Lernliste und Grammatik Kapitel 7

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vertaal: televisie

1. Fernesehen
2. Fernseher
3. Tälevision
4. Television

Vertaal: Welches Bett ist (voor mij)?

1. fur mich
2. fur ich
3. für mich
4. für ich

Vertaal: Was kann ich (voor u) tun?

Vertaal: Hast du eine Lampe (voor hem)?

Vertaal: (door hun) wird mein Zimmer gemütlich.

Vertaal: (zonder jou) will ich hier nicht wohnen.

01:06

Wat is Frühling?

1. zomer
2. voorjaar
3. broedseizoen
4. natuur

01:55

Wat is er op de velden te bemerken omdat het voorjaar wordt?

1. groen gras
2. sneeuw
3. ruzie
4. voorvreugde

02:07

Waar bereiden de dieren zich op voor?

1. gevaren
2. oorlog
3. winter
4. andere wereld

03:05

Van waaruit komen deze trekvogels terug naar Duitsland?

1. Oosten
2. Zuiden
3. Noorden
4. Westen

03:36

Hoe beschermen deze vogels zich tegen de lange vogeltrek?

1. ze reizen in grote zwermen
2. veel trainen
3. heel veel eten
4. door elkaar te roepen

03:50

Wanneer verdelen deze vogels zich om een familie te stichten?

3. tijdens broedtijd
4. zodra ze in Duitsland aankomen

04:17

Normaal leven veldhazen alleen en verstoppen ze zich. Wanneer treffen ze elkaar?

1. Als de mannen vechten om de vrouwen
2. tegen de paringstijd
3. om samen eten te zoeken
4. om warm te blijven

05:23

Welke boom is dit?

1. appelboom
2. kastanjeboom
3. beukenboom
4. hazelnootboom

28:28

Waar heeft deze vogel zijn nest verstopt?

1. in een boom
2. in het mos
3. achter de waterval
4. in het water

29:24

Waar bestaat de huls/huis van deze vliegenlarf uit?

1. steentjes
2. zand
3. schelp
4. speeksel met zand

31:41

Waarom gedragen de kleintjes zich bewegingsloos?

1. is een spelletje
2. als de moeder schrikt
3. als er gevaar dreigt
4. om te slapen

31:53

Wie past er op de kleintjes?

1. de hele kudde
2. vader en moeder
3. alleen de moeder
4. niemand