This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 7
Sociale veranderingen in het bindingsvraagstuk
(Hoe zijn mensen met elkaar verbonden en
hoe zijn mensen afhankelijk van elkaar)
Slide 1 - Slide
7.1 Twee geloven in een rijk
Opkomst van de staten zorgde voor overheden met macht
Macht zorgde voor politieke binding, maar sociale binding was er minder
Religie zorgde voor toenemende sociale cohesie
Slide 2 - Slide
Cultuur
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
In de zestiende eeuw was vond men godsdienstvrijheid bijv. erg belangrijk. Dominante religie was protestantisme. Katholiek en Jodendom werden getolereerd. Christendom heeft ook veel invloed gehad om de Nederlandse cultuur (huwelijk, joods-christelijke waarden, begraven)
Slide 3 - Slide
Sociale cohesie
Sociale cohesie: het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben. Het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.
Bindmiddel van de samenleving. Mensen delen iets, er zijn minder conflicten. Hele sterke sociale cohesie kan weer leiden tot meer conflicten
Slide 4 - Slide
7.2 Sociale instituties
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Regel, of groep regels, die gedrag van mensen bepaald.
Bijv. regels rondom huwelijk, gezin, religie en (team)sporten.
Slide 5 - Slide
Geef een concreet voorbeeld van een sociale institutie?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Kenmerken (syllabus MAW)
ze hebben vaak een lange traditie;
ze zijn enerzijds vrij stabiel, maar anderzijds ook relatief veranderlijk en veranderbaar omdat het gedragspatronen van mensen betreft;
ze hebben een ‘eigen realiteit’ in de zin dat een individu ze niet op eigen kracht zomaar kan veranderen. Instituties bestaan niet alleen voor een deel buiten de individuen, ze bezitten ook een zeker dwangkarakter. Bij de geboorte treffen mensen ze aan en na hun dood bestaan zij doorgaans gewoon voort;
ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende macht, maar berusten vaak op gezag.