B3 Beenverbindingen

4.2 herhalen 
Lijmstof en kalk
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2 herhalen 
Lijmstof en kalk

Slide 1 - Slide

Wat gebeurd er als je een bot verbrand? Is hij dan flexibel of heel hard? Hoe komt dat?

Slide 2 - Open question

Wie zal het snelst een bot breken?
A
Een bejaard iemand
B
Een volwassene
C
Een puber
D
Een baby

Slide 3 - Quiz

Hoe komt het dat een baby zijn tenen in zijn mond kan doen?
A
Hij heeft veel spieren
B
Hij heeft veel kalk in zijn botten waardoor hij flexibel is
C
Hij heeft veel lijm in zijn botten waardoor hij flexibel is
D
Hij is nog jong en nog geen last van stijve spieren

Slide 4 - Quiz

B3 Beenverbindingen

Slide 5 - Slide

Doelen
  • Je kan vier beenverbindingen beschrijven.
  • Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kan de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

4 verschillende beenverbindingen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Kraakbeen

Slide 10 - Slide

De bouw van een gewricht

  • Het ene bot heeft een gewrichtskogel, het andere bot een gewrichtskom.
  • Zijn beide bedekt met kraakbeen.
  • Gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de botten van het gewricht aan elkaar vast zitten. 
  • Gewrichtssmeer een soort smeervet dat afgegeven wordt door de binnenkant van het gewrichtskapsel.

Slide 11 - Slide

Heupgewricht
  • Bij sommige botten zitten er stevige kapselbanden om het gewricht heen.

  • Helpt de botten op hun plaats houden.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Twee typen gewrichten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aan de slag!
Maak 4.3 opdracht 1 t/m 8  

Slide 19 - Slide

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 20 - Drag question

Hoeveel soorten beenverbindingen zijn er?
A
10
B
3
C
200
D
4

Slide 21 - Quiz

Een middenhandsbeentje is verbonden met een vingerkootje door:
A
Naadverbinding
B
Vergroeide verbinding
C
Kraakbeen verbinding
D
Gewricht

Slide 22 - Quiz