2.3 in beweging

Hoofdstuk 2 Bewegen
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Bewegen

Slide 1 - Slide

Maatregel 3T
1> waarschuwing
2> Vooraan zitten
3> volgende week woensdag 15.20 tot 16.20 terug komen   
 (week erna 16.00-17.00)

> Overweging plattegrond te maken

Slide 2 - Slide

Verwachtingen
  • Tijdens uitleg ben je stil
  • Heb je een vraag, dan steek je je hand op


  • Tijdens het werken aan hw overleg je rustig met de persoon naast je

Slide 3 - Slide

Planning 3T
Week 40: 2.1 het skelet 
Week 41:  Stage 
Week 42: vakantie
Week 43: 2.2 Skelet en houding + 2.3 in beweging
Week 44: 2.4 Blessures + 2.5 Dieren bewegen
Week 45: Herhalen
Week 46: PTA H2 (toetsweek)
Week 47: Microscopie
    

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 2.3 (3T)

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 2.2
  • Je kunt de onderdelen van de wervelkolom benoemen.

  • Je kunt twee manieren waarop de wervelkolom schokken opvangt beschrijven.

  • Je kunt uitleggen wat een juiste lichaamshouding is en wat er in de wervelkolom gebeurt bij een slechte houding.


Slide 6 - Slide

de wervelkolom
De wervelkolom is een deel van je skelet.

Je wervelkolom is niet helemaal recht.

De vorm van de wervelkolom noem je een dubbele S-vorm.

Slide 7 - Slide

De wervelkolom
Kraakbeenschijven zorgen voor de beweging van de rug:

- Stevige buitenring; taai en stevig

- Zachte kern; hierdoor kunnen de kraakbeenschijven een beetje in elkaar geduwd worden en weer terugveren 

Slide 8 - Slide

De wervelkolom
Mensen hebben een wervelkolom, veel dieren ook:

Slide 9 - Slide

Lichaamshouding

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

2.3 in beweging

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 2 Bewegen

Slide 14 - Slide

Verwachtingen
  • Tijdens uitleg ben je stil
  • Heb je een vraag, dan steek je je hand op


  • Tijdens het werken aan hw overleg je rustig met de persoon naast je

Slide 15 - Slide

Maatregel 3T
1> waarschuwing
2> Vooraan zitten
3> volgende week woensdag 15.20 tot 16.20 terug komen   
 (week erna 16.00-17.00)

> Overweging plattegrond te maken

Slide 16 - Slide

Planning 3T
Week 40: 2.1 het skelet 
Week 41:  Stage 
Week 42: vakantie
Week 43: 2.2 Skelet en houding + 
Week 44:2.3 in beweging+ 2.4 Blessures 
Week 45: 2.5 Dieren bewegen+ Herhalen
Week 46: PTA H2 (toetsweek)
Week 47: Microscopie
    

Slide 17 - Slide

Leerdoelen 2.3 (3T)

Slide 18 - Slide

Leerdoel 1:
Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.

Slide 19 - Slide

Beenverbindingen
1: Vergroeiing 
2: Naadverbinding 
3: Kraakbeenverbinding
4: Gewricht 


Slide 20 - Slide

1. Vergroeiing
Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. 

Zo is het heiligbeen eigenlijk eenvergroeiing van vijf aan elkaar gegroeide wervels

Slide 21 - Slide

2. Naadverbinding
Je schedel bestaat uit een aantal platte botten die stevig en onbeweeglijk aan elkaar vastzitten. 



Slide 22 - Slide

3. Kraakbeen
Sommige botten zitten met
kraakbeen aan elkaar, zoals de ribben aan het borstbeen.

Doordat kraakbeen buigzaam is, kunnen je ribben een beetje bewegen bij het ademhalen.

In je wervelkolom zitten ook kraakbeenverbindingen: de kraakbeenschijven.

Slide 23 - Slide

4. Gewricht
Een gewricht is de meest beweeglijke verbinding tussen botten. Je armen en benen bewegen door gewrichten en spieren.

De botten die bij dat gewricht horen, kunnen ten opzichte van elkaar bewegen.

Slide 24 - Slide

Leerdoel 2:
Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en hun functie geven.

Slide 25 - Slide

Hoe werkt een gewricht
Gewrichtsband........
Gewrichtskom........
Kraakbeen........
Gewrichtssmeer.....
Gewrichtskapsel.....
Gewrichtsknobbel.......






Slide 26 - Slide

Hoe werkt een gewricht
De bolle gewrichtsknobbel past precies in de gewrichtskom. 

Zo kunnen de botten bewegen.




Slide 27 - Slide

Hoe werkt een gewricht
Op de gewrichtsknobbel en in de kom zit een dun laagje
kraakbeen.

Door dat kraakbeen bewegen botten makkelijk langs elkaar en slijten ze niet.

Slide 28 - Slide

Hoe werkt een gewricht
Het gewrichtskapsel is een taai vlies dat helemaal om het gewricht zit. 

Het gewrichtskapsel houdt de botten bij elkaar en beschermt het gewricht. Het gewrichtskapsel maakt
gewrichtssmeer

Door het gewrichtssmeer beweegt het gewricht soepel.

Slide 29 - Slide

Hoe werkt een gewricht
Gewrichten die zwaar werk moeten verrichten, zoals het kniegewricht en het enkelgewricht, zijn extra verstevigd door
gewrichtsbanden.

Slide 30 - Slide

Aan de slag:
2.2: maken opdrachten 1 t/m 14 
(woensdag af)


2.3: Maken opdrachten 1 t/m 22 
(volgende week donderdag af)

Slide 31 - Slide

Leerdoel 3:
Je kunt drie soorten gewrichten in het skelet benoemen en omschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.

Slide 32 - Slide

3 soorten gewrichten:
1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht 
3. Rolgewricht 

Slide 33 - Slide

1. Kogelgewricht 
Het kogelgewricht is het meest beweeglijk. Dit gewricht zit in je schouder. 

De ronde knobbel (kogel) draait in de kom van je schouderblad. Zo kan je arm alle kanten op bewegen. 

Als je smasht bij het tennissen of volleyballen, draait je kogelgewricht bijna helemaal rond.

Slide 34 - Slide

kogelgewricht

Slide 35 - Slide

2. Scharniergewricht
Je elleboog is een voorbeeld van een
scharniergewricht. 

Het is de verbinding tussen ellepijp en opperarmbeen. De ellepijp kan in één richting heen en weer bewegen, zoals een deur die open en dicht gaat. 

Je gebruikt dit gewricht in je elleboog bij het tillen, bijvoorbeeld het optillen van een kopje als je thee drinkt.

Slide 36 - Slide

scharniergewricht

Slide 37 - Slide

3. Rolgewricht
Je kunt je onderarm draaien dankzij een
rolgewricht. Dat rolgewricht is een verbinding tussen spaakbeen en ellepijp. Het spaakbeen rolt om de ellepijp. De ellepijp zit aan de kant van de pink.

Als je je onderarm draait, dan blijft de ellepijp aan de kant van de pink. Probeer maar eens! 

Je gebruikt het rolgewricht bij het open- en dichtdraaien van een kraan.

Slide 38 - Slide

Leerdoel 4:
Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Spierstelsel
  • Het meeste vlees dat wij eten is spierweefsel

  • Ongeveer 600 verschillende spieren

  • Elke spier heeft 1 taak, bv spieren om te lachen  

Slide 41 - Slide

Opbouw van spieren
  • Spiervezel: zijn spiercellen. 
deze zijn lang en dun. soms wel 1 meter

  • Spierbundel: een groepje vezels 

  • Pezen: uiteinde van spierbundels groeien samen tot pezen.  Pezen zijn taai, stevig en niet elastisch

Slide 42 - Slide

  • Spiervezels worden korter wanneer ze samen trekken

  • Daardoor wordt de hele spier korter 

  • Pezen trekken dan aan het bot waar aan ze vast zitten 

Slide 43 - Slide

Leerdoel 5:
Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt.

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Leerdoelen 2.3 (3T)

Slide 46 - Slide

Video online omgeving

Slide 47 - Slide

Aan de slag:
2.2: maken opdrachten 1 t/m 14 



2.3: Maken opdrachten 1 t/m 22 

Slide 48 - Slide

Aan de slag:
Maken opdrachten 1 t/m 22

Slide 49 - Slide