4.2 Lezen hfdst.2.3 Betogende teksten

Nederlands - les 4.2
Sport en Bewegen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands - les 4.2
Sport en Bewegen

Slide 1 - Slide

Les 4.2: wat gaan we doen?
  • vrij lezen (10-15 minuten)

  • bespreken theorie Lezen hfdst.2 'Betogende teksten' + aantekeningen
  • zelfstandig of in duo's maken van lesopgaven bij deze paragraaf

Klaar?
- verbeteren opdrachten 2.1 Informatieve teksten + 2.2 Instructieve teksten*
- doorgaan met vrij lezen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat leer je in deze Lessonup?
  1. Je leert betogende teksten herkennen;
  2. Je leert standpunten en argumenten op waarde schatten.

Slide 4 - Slide

Betogen
Wat is een ander woord voor betogen?

En wat is het doel van betogen?

Slide 5 - Slide

Betogen
Een ander woord voor betogen is argumenteren.

In een betoog geeft iemand zijn of haar mening (standpunt) over een onderwerp.
Dus een standpunt is de mening die iemand heeft over iets (of iemand).

De mening versterk je met argumenten

Slide 6 - Slide

Betogen
Het doel om je mening te delen, is om anderen te overtuigen.

Overtuigen betekent dat je iemand probeert over te halen om ergens hetzelfde over te laten denken.

Slide 7 - Slide

Betogen
Welke woorden gebruikt iemand als hij/zij een mening geeft...

Welke signaalwoorden geven aan dat er een mening komt?

Slide 8 - Slide

Standpunten herken je vaak aan de volgende zinsdelen:

Slide 9 - Slide

Argumenten herken je vaak aan de volgende signaalwoorden:


- want
- omdat
- daarom 

Slide 10 - Slide

Betogen
Wat is een objectief argument?
(welk woord herken je?)


Wat is een subjectief argument?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Je ouders willen geen huisdier, maar jij wilt dit wel. Geef twee argumenten om hen te overtuigen.

Slide 13 - Open question

Je overweegt om in de vakantie extra te gaan werken bij je bijbaan. Geef een subjectief argument waarom je dit wilt doen.

Slide 14 - Open question

Algemene opbouw van een betoog

Slide 15 - Slide

Betogen
Wat is een drogreden?

(welk woord herken je?)

Slide 16 - Slide

Onjuist argument: de drogreden

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Oefenen in de toepassing

Slide 19 - Slide

Scholier: 'Ik vind dat we echt niet naar gymnastiek hoeven. Ik beweeg toch al als ik naar school fiets?'
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden verkeerde vergelijking
D
drogreden persoonlijke aanval

Slide 20 - Quiz

We hebben het volgende standpunt:


De selectie van stagebedrijven moet beter


Er volgen nu een paar argumenten.
Geef aan of het een argument of drogreden is.

Slide 21 - Slide

omdat er in het overzicht bedrijven staan die voor deze opleiding geen geschikt werk hebben.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden verkeerde vergelijking
D
drogreden persoonlijke aanval

Slide 22 - Quiz

omdat er nu heel veel stagebedrijven zijn die helemaal geen leuk werk hebben.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden verkeerde vergelijking
D
drogreden persoonlijke aanval

Slide 23 - Quiz

omdat er heel veel slechte werkgevers zijn die alleen maar profiteren van stagiaires
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden verkeerde vergelijking
D
drogreden persoonlijke aanval

Slide 24 - Quiz

En de laatste:
"Als ik jou in mijn auto laten rijden is dat net zo gevaarlijk als dat mijn kleine zusje een vliegtuig zou gaan besturen."
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden verkeerde vergelijking
D
drogreden persoonlijke aanval

Slide 25 - Quiz

Welk argument kunnen de Noorse handbalsters gebruikt hebben om hun mening te ondersteunen?

Slide 26 - Slide

De Noorse handbalsters weigerden bikinibroekjes te dragen zoals de Argentijnse volleybalsters op deze foto dragen.







"De Noorse sporters zeggen dat hun kleding afleidt van waar het om gaat:
de prestatie."

Slide 27 - Slide

Rondvraag
Vragen
en/of
 opmerkingen?

Slide 28 - Slide

Samenvatting:
  1. Je weet nu wat betogen is
  2. Je weet wat het doel is van betogen

  3. Je weet nu wat een standpunt is
  4. Je weet nu wat objectieve en subjectieve argumenten zijn
  5. Je weet welke 3 signaalwoorden vaak een argument aankondigen

  6. Je weet nu wat  een drogreden is en je kunt hier een voorbeeld van geven

  7. Je weet hoe de algemene opbouw van een betoog eruit ziet (en kunt dit zelf toepassen)

Slide 29 - Slide

Zelfstandig werken aan huiswerk
  • Lezen, kijken en luisteren: alle opgaven van hoofdstuk 2 zijn gemaakt
      (= 3 paragrafen)

  • Blijf of ga ècht in jezelf investeren via vrij lezen van Nederlandse boeken, tijdschriften en artikelen (minimaal 60-90min per week; kan ook 3x 30min geconcentreerd zonder afleiding) 
  • Neem volgende les weer je leesboek mee naar de les

Slide 30 - Slide