Aan het eind van de les kan ik een kalender aflezen!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 4
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Maandkalender aflezen
Aan het eind van de les kan ik een kalender aflezen!
Slide 1 - Slide
Introductie:
Vertel de leerlingen wat we deze les gaan doen (het aflezen van een maandkalender).
Ga de maanden met ze bij langs. "We hebben januari, februari, maart, enzovoorts."
Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
10
B
8
C
12
D
14
Slide 2 - Quiz
Introductie:
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Welke maanden van het jaar ken jij?
Slide 3 - Open question
This item has no instructions
De maanden van het jaar.
?
?
?
Januari
Februari
Maart
Mei
Juni
Juli
September
Oktober
November
April
Augustus
December
Slide 4 - Drag question
Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.
Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.
Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Slide 5 - Drag question
Introductie
Vertel de kinderen dat ze de maanden naar het juiste seizoen gaan slepen.
Welke seizoenen hebben we? (lente, zomer, herfst en winter).
Waar zien we ze terug? (wijs de plaatjes aan).
Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Wanneer ben jij jarig?
In de lente
In de zomer
In de herfst
In de winter
Slide 6 - Poll
Introductie
Laat de leerlingen beantwoorden in welk seizoen ze jarig zijn. Bekijk samen het cirkeldiagram. Bespreek de antwoorden. In welk seizoen zijn de meeste kinderen jarig? Waar zie je dat terug in het cirkeldiagram?
Aantal dagen in elke maand
Slide 7 - Slide
Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft.
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Juni 2023
Vandaag is het dinsdag 6 juni.
Anne is over 3 dagen jarig. Dat is op vrijdag 9 juni.
Jop is over 2 weken jarig. Dat is op dinsdag 20 juni.
Instructie
Slide 8 - Slide
Instructie:
Vertel/vraag de kinderen:
Dit is een maandkalender.
Waar zie je naam van de maand?
Waar staan de afkortingen ma, di, wo, etc. voor? (Lees de afkortingen hardop voor)
Wat is de eerste/laatste dag van de maand?
Welke datum is het vandaag?
Wat is een datum?
Hoe noem je za/zo samen? (weekend).
Hoeveel dagen heeft juni?
A
30
B
29
C
31
D
28
Slide 9 - Quiz
Evaluatie:
Vertel de leerlingen dat niet elke maand hetzelfde aantal dagen heeft.
Op welke dag valt 10 juni?
A
Zondag
B
Dinsdag
C
Zaterdag
D
Maandag
Slide 10 - Quiz
This item has no instructions
Op welke dag valt 28 juni?
A
Maandag
B
Woensdag
C
Vrijdag
D
Donderdag
Slide 11 - Quiz
This item has no instructions
15 Juni is op een donderdag. Welke dag is het 2 weken later?
A
Donderdag 29 juni
B
Donderdag 22 juni
C
Maandag 26 juni
D
Woensdag 28 juni
Slide 12 - Quiz
This item has no instructions
Het is vandaag 4 juni. Quirijn is over 3 dagen jarig. Wanneer is zijn verjaardag?
A
5 juni
B
7 juli
C
8 juni
D
7 juni
Slide 13 - Quiz
This item has no instructions
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
1 Begin vakantie
2
Bo
3
4
5
6
Jan
7 Einde vakantie
8
9
10
11
12
13
14
Omar
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25Hem-elvaart
26
Nino
27
28
29
30
31 Scho-olreis
Mei
Welke dag is: .............?
Op welke dag is: .......?
(Schoolreis, verjaardag Bo/ verjaardag Nino etc.)
Slide 14 - Slide
Begeleide inoefening:
Maak samen met de leerlingen de opdrachten in de volgende dia. Laat zien (model) hoe je deze sleepopdrachten maakt. Na deze opdracht zullen de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan op hun eigen device.
Ik kan de maandkalender al goed aflezen.
Ja, ik ben een expert.
De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.
Nee, ik ken niet eens de maanden van het jaar.
Slide 15 - Poll
Evaluatie:
Op deze manier kunt u meten in hoeverre de leerlingen naar hun eigen idee het lesdoel hebben behaald.
Ja, ik ben een expert.
De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.
Ik ben een expert.
De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.