5.8 Spelling 2MH

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga lekker zitten en start met lezen!

Engelse werkwoorden

Leerdoelen

In deze paragraaf leer je:

• de spelling van Engelse werkwoorden;

• twintig dicteewoorden.

Engelse werkwoorden 

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

infinitief	stam	tt	vt	vd
werken	werk	ik werk jij werk t	ik werk te jij werk te	ik heb gewerkt
mailen	mail	ik mail jij mail t	ik mail de jij mail de	ik heb gemaild
daten	date	.....

Engelse werkwoorden

infinitief	stam	tt	vt	vd
werken	werk	ik werk jij werk t	ik werk te jij werk te	ik heb gewerkt
mailen	mail	ik mail jij mail t	ik mail de jij mail de	ik heb gemaild
daten	date	ik date jij date t	date te	gedate t

spelling engelse werkwoorden

QUIZ

Nummer van boven naar beneden nummer 1 t/m 9 in je schrift!

1.Hoe spel je Engelse werkwoorden?

1. Volgens de Nederlandse spellingsregels
2. Volgens de Engelse spellingsregels
3. Volgens aparte spellingsregels
4. Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

2.Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).

1. gesmasht
2. gesmashed
3. gesmashet
4. gesmashd

3.Engelse werkwoorden
Hij (managen-vt)

1. managede
2. managete
3. managde
4. managte

4.Engelse werkwoorden
Wij hebben (basketballen)

1. gebasketballd
2. gebasketbald

5.Engelse werkwoorden
Hij (timen - vt)

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

6.Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

7.Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).

1. Hij racte.
2. Hij racette.
3. Hij racde.
4. Hij racete.

8.Engelse werkwoorden
Hij (barbecueën-vt)

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

9.Engelse werkwoorden
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd
3. gevolleyballed

Nakijken quiz

Hoeveel had jij er goed?

Aan de slag!

1. Nakijken H5.7 Gramm.: opdracht 9 en 12 op blz. 118/ 119.

2. H5.8 Spelling: maak opdracht 1, 4 en 5 op p. 120-123.

Klaar? Vraag om het nakijkblad en kijk alles nauwkeurig na.

Ga verder met opdracht 8 en 10.