Tupkertaal les: 9, 3.16, 3.17, 3.18, 4.12, 4.13

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2,4

Tupkertaal les: 9, 3.16, 3.17, 3.18, 4.12, 4.13

Wat zijn dit?

1. Swammen
2. Zwanen
3. Zwamen
4. Swamen

wat is dit?

1. een leeuw
2. een leuw
3. een leew
4. een lueew

Wat is dit?

1. een rabijt
2. een konijt
3. een konijn
4. een rabijn

Wat zijn dit?

1. gladiussen
2. gladialie
3. gladien
4. gladiolen

Wat is dit?

1. een daisie
2. een madelein
3. een daizelief
4. een madelief

Wat is dit?

1. een haaslaar
2. een hazelaar
3. een hazelding
4. een hazeling

Katten, honden en cavia's zijn .............

1. dierhuizen
2. dierpets
3. huisdieren
4. pettersen

Dit zijn .....................

1. wulken
2. wolken
3. wolkens
4. wulkens

Wat voor weer is het?

1. het waait
2. het hagelt
3. het watert
4. het mist

1. De son schijnt
2. De zon scheint
3. De sun schijnt
4. De zon schijnt

Wil je ................ eten?

1. terug
2. niemand
3. iemand
4. al

Ik vind het ................ leuk!

1. meer
2. heel
3. veel
4. iets

Wanneer komt je vriend ...............?

1. nooit
2. terug
3. iets
4. enige

Waar is iedereen? Ik zie ................

1. bijna
2. niemand
3. vroeger
4. later

................ gaat het morgen regenen.

1. Misschien
2. Toen
3. Niet
4. Samen

Ik ben vaak vrolijk, maar .............. ben ik verdrietig.

1. er
2. trouwens
3. altijd
4. soms

Diana heeft ........... vakantie. Ze moet nog twee dagen werken.

1. altijd
2. bijna
3. dichtbij
4. erg