This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 8.4
Nederland en het buitenland
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Je kunt met voorbeelden aangeven wat internationale handel is (herhaling).
Je kunt uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod valuta en een verandering van de wisselkoers (herhaling).
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.
Slide 2 - Slide
Opdracht 43 op bladzijde 227
Slide 3 - Slide
Opgave 44 op bladzijde 227
Slide 4 - Slide
Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen
Slide 5 - Quiz
Import is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen
Slide 6 - Quiz
Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan
Slide 7 - Quiz
Internationale handel is
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië
Slide 8 - Quiz
Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoersen
C
Provisiekosten
D
Euro's
Slide 9 - Quiz
Lesdoel 3
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.
Slide 10 - Slide
Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.
Slide 11 - Slide
internationale concurrentiepositie
Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage prijs.
Slide 12 - Slide
loonniveau: hoe lager de lonen, hoe goedkoper een product gemaakt kan worden.
arbeidsproductiviteit: wanneer er meer producten kunnen worden gemaakt per gewerkt uur, daalt de loonkosten per product.
inflatie: hoe duurder de prijzen zijn, hoe minder aantrekkelijk je bent voor het buitenland.
Welke factoren spelen een rol?
Slide 13 - Slide
Lezen bladzijde 228 en maken 46,47 en 48
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Opdracht 46, bladzijde 228
Slide 15 - Slide
Opdracht 47 en 48, op bladzijde 229
Slide 16 - Slide
Lesdoel
Je kunt met voorbeelden aangeven wat internationale handel is (herhaling).
Je kunt uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod valuta en een verandering van de wisselkoers (herhaling).
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.