Lezen 1.3/2.3 afrondende les

Leg klaar
  • je leesboek (vergeten => pak een boek van de kast)
  • je leerwerkboek/schrift
  • iPad (dicht) 

telefoon in je tas
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leg klaar
  • je leesboek (vergeten => pak een boek van de kast)
  • je leerwerkboek/schrift
  • iPad (dicht) 

telefoon in je tas

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Quiz via Quizlet => wat weet je al
  • Keuzemenu
  • Wat ga je nog doen?

Lesdoel: einde les weet je wat je nog gaat doen voor de toets

Slide 3 - Slide

10 minuten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Keuzemenu
Theorie herhalen/leren:
  • link LessonUp
  • leerwerkboek
Vragen stellen
Oefenen:
  • test jezelf 1.3/2.3
  • extra teksten studiewijzer
Zelfstandig - stilte
Met je buur - fluisteren

Slide 6 - Slide

1.3 lezen (p. 21)
  • leesstrategieën
  • herkennen tekstverbanden (en 1 nieuwe)
  • benoemen tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
  • herkennen titels en benoemen onderwerp
  • benoemen hoofdgedachte

Slide 7 - Slide

Verkennend lezen (p. 22)
Vanaf nu ook elke eerste zin van alle alinea's.

Slide 8 - Slide

Nauwkeurig lezen (p. 241)






Onderwerp, tekstsoort, tekstdoel, opbouw, bron/schrijver.

Slide 9 - Slide

Tekstverband/signaalwoorden (p.23)

Een goede tekst heeft logische samenhang.
Er is verband/relatie tussen woorden, zinnen, alinea's.
Verschillende soorten tekstverbanden.

Signaalwoord helpt je het soort tekstverband te herkennen.

Slide 10 - Slide

Nieuw: vergelijkend tekstverband
Gebruik: als je personen/dingen wilt vergelijken.

Signaalwoorden: net als, zoals, evenals

Evenals mijn moeder houdt mijn vader van appeltaart.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

Slide 11 - Slide

Tekstdoel, -soort en tekstvorm (p. 26)






Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver wil ...
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 12 - Slide

Titel(s) en onderwerp (p. 26)
De titel (kop) staat bovenaan de tekst.
De titel geeft vaak een aanwijzing over het onderwerp.
In kranten of tijdschriften: vaak een ondertitel of boventitel

Het onderwerp vind je vaak in de titel
en in de eerste alinea. Dit geef je 
weer in steekwoorden.

Slide 13 - Slide

Hoofdgedachte (p. 27)
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 14 - Slide

2.3 lezen (p. 98)

  • Soorten informatieve teksten
  • Herkennen soorten interviewverslagen
  • Functies inleiding en slot
  • Samenvattend tekstverband herkennen

Slide 15 - Slide

Tekstsoort: informatieve tekst

Slide 16 - Slide

Informatieve tekst (p. 98)
Soorten feitelijke informatie:

  1. Beschrijving van iets wat echt gebeurd is.
  2. Informatie over dingen die in werkelijkheid bestaan.
  3. Kennis door waarneming/onderzoek verkregen.
  4. Uitleg die je kunt uitvoeren.

Slide 17 - Slide

Beschrijving echt gebeurde gebeurtenissen
Informatie over dingen die echt bestaan
Tekstvorm
Nieuwsbericht
Tekstvorm
schoolboektekst

Slide 18 - Slide

Kennis door waarneming / of onderzoek verkregen

Uitleg die je kunt uitvoeren
Tekstvorm
wetenschappelijk artikel
Tekstvorm
recept

Slide 19 - Slide

Interviewverslag (p. 99)
Informatieve tekstsoort; verslag vraag en antwoord
  • Inleiding: informatie over de geïnterviewde
  • Inleiding: aanleiding van het interview

Letterlijk interviewverslag       Samenvattend interviewverslag
* precies, details niet              * vragen niet, antwoorden                                                            samenvatten, citaten

Slide 20 - Slide

Tekstopbouw: inleiding (p. 101)
- aandacht trekken 
- het onderwerp benoemen of omschrijven
- de aanleiding noemen
- de centrale vraag stellen 
- een mening geven
- een samenvatting geven 

Slide 21 - Slide

Tekstopbouw: slot (p. 101)
- conclusie
- samenvatting
- advies

Overzicht signaalwoorden op pagina 242.

Slide 22 - Slide

Nieuw tekstverband (p. 102)
  • Samenvattend tekstverband vind je vaak in het slot van een tekst of aan het einde van een tekstdeel.
  • De schrijver vat samen wat hij ervoor heeft gezegd.

Signaalwoorden die hierop wijzen: 
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al.

Slide 23 - Slide

Afsluiten van de les
Lesdoel 

einde les weet je wat je 
nog gaat doen voor de toets

Slide 24 - Slide

Wat ga je nog doen?

Slide 25 - Mind map