8 - Lezen

WELKOM!

Ga rustig zitten op je eigen plek.
We gaan zo beginnen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WELKOM!

Ga rustig zitten op je eigen plek.
We gaan zo beginnen.

Slide 1 - Slide

Planning

  • Boek lezen
  • Woordenschat

Slide 2 - Slide

Voorlezen

Slide 3 - Slide

Opdracht

  1. Pak je leesboek uit de kast.
  2. Ga lezen.
  3. Schrijf aan het eind van de les op op welke blz. je bent gebleven. 
  4. Schrijf dit op op het voorste blad van je werkboek Nederlands.

timer
30:00

Slide 4 - Slide

Woordenschat

Slide 5 - Slide

zijn sociaal
blijkt
beweerd
experiment
deelenemen aan
wordt duidelijk
proef om iets uit te proberen
meedoen met
hebben gevoel voor anderen
gezegd dat het zo is

Slide 6 - Drag question

Wat betekent:
gesteund
A
merkte, doorhad
B
goede
C
grote groep mensen, heel veel dingen
D
geholpen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
positieve
A
merkte, doorhad
B
goede
C
grote groep mensen, heel veel dingen
D
geholpen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
massa
A
merkte, doorhad
B
goede
C
grote groep mensen, heel veel dingen
D
geholpen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
in de gaten had
A
merkte, doorhad
B
goede
C
grote groep mensen, heel veel dingen
D
geholpen

Slide 10 - Quiz

bewust
ramp
aansporen
beslissen
als je heel goed weet dat je het doet, met opzet
proberen iemand zijn best te laten doen
groot ongeluk dat veel mensen treft
bedenken wat je gaat doen

Slide 11 - Drag question

Wat betekent:
Hij valt buiten de boot.
A
Het gaat goed met hem
B
Zij zorgt voor vrolijkheid
C
HIj hoort er niet bij.
D
Ze ging even naar buiten.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
Ze ging een luchtje scheppen.
A
Het gaat goed met hem
B
Zij zorgt voor vrolijkheid
C
HIj hoort er niet bij.
D
Ze ging even naar buiten.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:
Het gaat hem voor de wind.
A
Het gaat goed met hem
B
Zij zorgt voor vrolijkheid
C
HIj hoort er niet bij.
D
Ze ging even naar buiten.

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
Zij is het zonnetje in huis.
A
Het gaat goed met hem
B
Zij zorgt voor vrolijkheid
C
HIj hoort er niet bij.
D
Ze ging even naar buiten.

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
Het loopt storm bij de ijsverkoper.

Slide 16 - Open question

Het loopt storm:
Er komen heel veel mensen.
Het is heel druk.

Slide 17 - Slide