Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Een (on)voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

DOEL

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt

(on)voltooid deelwoord als 

bijvoeglijk naamwoord

VOLTOOID DEELWOORD

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:

- Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.

VOLTOOID DEELWOORD

als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 

bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 

Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer

- De opgepoetste zonnebril

ONVOLTOOID DEELWOORD als

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.

OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.

BN = De blaffende hond stond aan het hek.

vallen
De _______ ster.

slachten
De _______ koe.

slachten
De _______ slager.

pakken
De _______ crimineel.

pakken
Het _______ slot van het verhaal.

verhuizen
De _______ buren.

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.

1. uitgebuite
2. uitgebuitte

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.

1. verwoeste
2. verwoesten

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.

1. besteedde
2. bestede

Wie was de eerst (kiezen) burgemeester?

Gaston overhandigde de cheque aan de (verbazen) winnaar.

DOEL

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt

(on)voltooid deelwoord als 

bijvoeglijk naamwoord