What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Verkeer (les voorrang)
Verkeer
De voorrangsregels
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Verkeer
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Verkeer
De voorrangsregels
Slide 1 - Slide
Herhaling verkeersborden
Slide 2 - Slide
Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Je rijdt op een voorrangsweg
B
Je mag hier niet harder dan 50
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van rechts en links
Slide 3 - Quiz
Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Bestuurders die van rechts en links komen hebben voorrang
B
Voorrangskruispunt: Bestuurders krijgen voorrang van links en rechts
C
Je moet hier rechtdoor rijden
D
Pas op: raketten.
Slide 4 - Quiz
Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Hier moet ik verplicht hand in hand lopen
B
Voetpad: Je moet hier lopen
C
Hier mogen alleen ouders met hun kinderen lopen
Slide 5 - Quiz
Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Stop altijd! Je moet voorrang verlenen
B
Iedereen moet hier stoppen voor jou
C
Verboden in te rijden, je mag deze straat niet in
Slide 6 - Quiz
Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Verboden toegang voor auto's
B
Hier mag je oversteken als voetganger
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van links en rechts
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Wat is voorrang?
Slide 9 - Mind map
Slide 10 - Video
Verkeer van rechts
Verkeer (bestuurders) van rechts heeft altijd voorrang.
Slide 11 - Slide
Let op!
Deze voorrangsregel en borden gelden niet voor voetgangers!
Slide 12 - Slide
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Wil je afslaan en rijdt er iemand tegemoet of achterop? Dan verleen je voorrang aan alle verkeersdeelnemers.
Slide 13 - Slide
Uitrit (ook onverharde weg)
Verkeer dat uit een uitrit rijdt, verleent voorrang aan alle verkeersdeelnemers.
Slide 14 - Slide
Noem de 5 voorrangsregels / borden.
Slide 15 - Open question
Miniquiz
Slide 16 - Slide
De auto wilt wegrijden.
Wie heeft er voorrang?
A
De fietsers hebben voorrang.
B
De auto heeft voorrang.
Slide 17 - Quiz
Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.
Slide 18 - Quiz
Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Verkeer (les voorrang)
September 2023
- Lesson with
21 slides
Verkeer
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Verkeer (Voorrang)
May 2022
- Lesson with
23 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer (Voorrang)
March 2024
- Lesson with
23 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeersles 2: Voorrangsregels
November 2023
- Lesson with
26 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer (Voorrang)
April 2024
- Lesson with
19 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer (Voorrang)
March 2023
- Lesson with
22 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
voorrangsweg
March 2024
- Lesson with
23 slides
Verkeer
Primary Education
Age 11
Verkeer (Voorrang)
June 2022
- Lesson with
13 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 6