This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Quiz Steden en Staten
Tijd van Steden en Staten
Slide 1 - Slide
Welk logo hoort bij het tijdvak 'Steden & Staten'?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 2 - Quiz
Het tijdvak van steden en staten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.
Slide 3 - Quiz
wat gebeurde er in de tijd van de steden en staten?
A
opkomst van de handel in de steden
B
hervorming
C
ontdekkingsreizen
D
renaissance
Slide 4 - Quiz
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten
Slide 5 - Quiz
Wanneer waren de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500
Slide 6 - Quiz
Wat is de aanleiding voor de kruistochten?
A
Om de moslims van het Heilig land te verdrijven
B
Omdat de oost-Romeinse keizer oorlog had met de moslims
C
Omdat er veel geld viel te halen in Jeruzalem
D
Omdat de ridders in Europa graag vochten
Slide 7 - Quiz
Wat zijn Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied
Slide 8 - Quiz
Wie liepen er NIET mee met de kruistochten?
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten
Slide 9 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Recht van een stad op eigen bestuur
B
Recht van een heer om een stad te besturen
C
Recht om een stad te bouwen
D
Recht om een stad in te nemen
Slide 10 - Quiz
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 11 - Quiz
Een geldeconomie is wanneer je spullen ruilt voor andere spullen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute
Slide 13 - Quiz
De Hanzesteden zijn een groot netwerk op het gebied van handel. Wat is een voordeel van de Hanze?
A
Samen schepen bouwen
B
Samen afspraken maken over wie waar de baas is
C
samen reizen voor veiligheid
D
De hanze heeft geen voordelen
Slide 14 - Quiz
Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest
Slide 15 - Quiz
700 jaar later kunnen wij heel goed verklaren waarom de Zwarte Dood zich kon verspreiden in Europa. Welke verklaring werd in die tijd het meest gebruikt en geloofd?
A
De Zwarte Dood was een natuurverschijnsel
B
De Zwarte Dood is een straf van God
C
De Zwarte Dood was de schuld van China
D
De Zwarte Dood was een verzinsel, fake news
Slide 16 - Quiz
Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad
Slide 17 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ...... afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 21 - Quiz
Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 22 - Quiz
Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad? Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 23 - Quiz
Waar ontstonden de eerste steden?
A
Langs de rivier.
B
In de buurt van het kasteel of klooster.
C
Bij drukke kruispunten van wegen.
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 24 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.
Slide 25 - Quiz
In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oost-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied
Slide 26 - Quiz
Hoe verspreidde de pest?
A
Via besmet bloed
B
Via het eten van mensen
C
Bedorven lucht
D
Via de vlooien op ratten die bloed zuigen en zo de bacterie doorgeven
Slide 27 - Quiz
Wat is gotiek?
A
Een bouwstijl met ronde vormen en dikke muren
B
Een bouwstijl met veel torens, ramen en versiersels
C
Een volk uit Scandinavië dat plunderde
D
Oude spullen die je in een brocante koopt
Slide 28 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van de gotiek?
A
Hoge torebs
B
kleine ramen
C
Veel licht
D
Hoge lange ramen
Slide 29 - Quiz
Romaans of Gotisch?
A
Romaans
B
Gotisch
Slide 30 - Quiz
Een romaanse kerk had
A
Grote ramen
B
Kleine ramen
Slide 31 - Quiz
Wat is een schout?
A
iemand die de baas is over de stad
B
De politie van de middeleeuwen
C
Rechter
D
Een ambachtsman
Slide 32 - Quiz
Wat was het gevolg van de ontdekking van het buskruit?
A
Mensen wilden meteen een verbod op wapens.
B
Steden werden er schoner van.
C
Het geweer en het kanon werden uitgevonden.
D
Door vuurwerk brandden hele steden af.
Slide 33 - Quiz
Hoe heet de persoon die de straffen uitvoert in de Middeleeuwen?
Slide 34 - Open question
Wat is een voorbeeld van een lijfstraf?
A
Duimschroef
B
De Zaag
C
Vierendelen
D
Zweepslagen
Slide 35 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een straf om iemand te laten praten?