4.5 1KGT Woorden les 1

  • Werkboek B en etui (pen/potlood) voor je. 
  • Je laptop dicht op de hoek van je tafel
4.5 Woorden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

  • Werkboek B en etui (pen/potlood) voor je. 
  • Je laptop dicht op de hoek van je tafel
4.5 Woorden

Slide 1 - Slide

  • Hoofdstuk 4 en 5 paragraaf :Lezen
  • Hoofdstuk 4 Woorden
  • Schrijven van een inleiding voor een informatieve tekst.
Wat moet je kennen - weten voor de eindtoets

Slide 2 - Slide

4.5 Schrijven van een inleiding
  • Inleiding = begin van een tekst / de eerste alinea
  • Ongeveer 3 tot 4 zinnen.
  • In de inleiding:
  • - vertel je waar de tekst over gaat
  • - Zorg je dat de lezer nieuwsgierig wordt naar de
       rest van de tekst (vragen/mening/persoonlijk)

Slide 3 - Slide

4.5 Schrijven van een inleiding
  • Hoe ga je aan het werk?
  • Brainstorm rond het onderwerp dat je krijgt.
  • Schrijf een titel
  • Gebruik die informatie in je inleiding
  • Zorg dat het onderwerp (waar gaat de tekst over) in je
     inleiding zit.
  • Zorg dat er een 'aandachtstrekker' in je inleiding zit.
  • Let op goede zinnen, hoofdletters en leestekens (.!?)

Slide 4 - Slide

4.5 Schrijven van een inleiding
  • Oefenen
  • Noem maar een onderwerp/thema

Slide 5 - Slide

4.5 Vandaag
  • Oefenen met schrijven van een inleiding
  • Oefenen met de woorden van blz. 51
  • Lees de woorden en betekenissen op blz. 51, maak
     opdracht 4 en 5 blz. 52
  • Samen lezen tekst 1 en maken opdracht 5 blz. 38
  • Zelf zinnen schrijven met het woord er in.

Slide 6 - Slide

  • ongeveer 25 nieuwe woorden;


4.5 Woorden blz. 51
In deze paragraaf leer je:

Slide 7 - Slide

  • ongeveer 25 nieuwe woorden;


4.5 Woorden blz. 51
In deze paragraaf leer je:

Slide 8 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Je ziet een woord op het bord.
  • Schrijf een goede zin waar het woord op de juiste manier wordt gebruikt. (denk aan hoofdletters en leesteken (.?!)
  • Bijvoorbeeld:
     horizontaal
  • In de woordzoeker stond de woorden alleen horizontaal,
     dus van links naar rechts of van rechts naar links.

Slide 9 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • achterstevoren

Slide 10 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • de beperking

Slide 11 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • de opluchting

Slide 12 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • aangepast

Slide 13 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • verticaal

Slide 14 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • het obstakel

Slide 15 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • de handicap

Slide 16 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • de vallei

Slide 17 - Slide

4.5 Zelf zinnen schrijven met het woord er in.
  • Maak een zin met het woord:


  • de vallei

Slide 18 - Slide

4.5 Woorden (herhalen)
Hoe iemand er uitziet                                niet later dan
- uiterlijk                en                                       uiterlijk 

Slide 19 - Slide

4.5 Woorden (herhalen)
Alleen de omtrek van iets                    Het licht van iets 
- silhouet                             en               schaduw

Slide 20 - Slide

4.5 Woorden (herhalen)
Hoe iemand er uitziet                                niet later dan
- uiterlijk                en                                       uiterlijk 

Slide 21 - Slide

4.5 Woorden (herhalen)
Alleen de omtrek van iets                    Het licht van iets 
- silhouet                             en               schaduw

Slide 22 - Slide

4.5 Woorden (herhalen)
- synoniem             - woorden met dezelfde betekenis
                                 (godsdienst - religie, rennen - hollen)
- samenstellingen  - woord dat uit meerdere woorden bestaat
                                 (ondersteboven, achterstevoren)
- tegenstelling       - woorden die tegenovergesteld van elkaar zijn
                                 (verticaal - horizontaal, uiterlijk - innerlijk) 

Slide 23 - Slide

4.5 Woorden
Zelfstandig werken
- Maak opdracht 11, 12, 13 en 15 op blz. 40-41
- Maak de woordpuzzel - zoek het woord bij de omschrijving.
- Oefen de woorden van hoofdstuk 4 met de woordtrainer op je
  laptop. 
timer
1:00

Slide 24 - Slide

Fictiedossier
Morgen werken aan fictiedossier opdracht.
timer
1:00

Slide 25 - Slide