Zuurstof2

Zuurstof 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Zuurstof 

Slide 1 - Slide

Bij welke zuurstofflow is gebruik van een bevochtiger volgens sommige richtlijnen geïndiceerd?
A
Bij elke flow
B
Bij 2 liter/minuut
C
Bij meer dan 5 liter/minuut
D
Bevochtiging is nooit nodig

Slide 2 - Quiz

Welk materiaal mag je nooit gebruiken bij zuurstofbrillen of -maskers?
A
Water
B
Alcohol
C
Kunststof
D
Papier

Slide 3 - Quiz

Zuurstof is verslavend en moet daarom langzaam worden afgebouwd.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

De zuurstoftoevoerslang mag maximaal 5 meter lang zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Hoe vaak moet je het luchtfilter van de zuurstofconcentrator reinigen?
A
Elke dag
B
Eén keer per maand
C
Eén keer per week
D
Alleen bij storing

Slide 7 - Quiz

Waarom moet je een zuurstofconcentrator 15–20 minuten vóór gebruik aanzetten?
A
Omdat het apparaat langzaam opstart
B
Zodat het apparaat kan afkoelen
C
Om de juiste zuurstofconcentratie te bereiken
D
Om het filter op te warmen

Slide 8 - Quiz

Wat is een belangrijk voordeel van langdurige zuurstoftoediening bij COPD-patiënten?
A
Minder gebruik van medicijnen
B
Hogere zuurstoftoevoer in de spieren
C
Verbetering van levensverwachting en kwaliteit van leven
D
De cliënt hoeft minder vaak naar controle

Slide 9 - Quiz

Noem vier redenen om O2 toe te dienen (zonder ChatGpt/Google)
leg je antwoord uit

Slide 10 - Open question

antwoorden:
Onvoldoende werking van de longen:
verstopping van de longslagader
vernauwing van de longvaten 
ontstekingen in de toevoerwegen naar de longblaasjes 
beschadiging van de luchtwegen door verbranding 
Onvoldoende zuurstoftransport door het bloed
Het hart kan niet voldoende bloed wegpompen
Er is onvoldoende bloed beschikbaar
Er komt onvoldoende bloed met zuurstof terug vanuit de longen

Slide 11 - Slide

Via een neusbril kan je maximaal .... l/min geven
A
1,5
B
10
C
5
D
maakt niet uit

Slide 12 - Quiz

via een neuskatheter kan je maximaal ....l/min geven
A
1,5
B
10
C
9
D
maakt niet uit

Slide 13 - Quiz

De vijf keer juist-regel
  1. Geef je de zuurstof aan de juiste zorgvrager?
  2. Geef je de juiste hoeveelheid liters per minuut?
  3. Geef je het juiste medicijn (zuurstof en geen ander gas)?
  4. Pas je de juiste toedieningsvorm toe (masker, katheter of bril)?
  5. Geef je de medicatie op de juiste tijd (continu of alleen op geleide van de saturatie)?

Slide 14 - Slide

Hoeveel liter zuurstof bevat een cilinder van 2 liter met een druk van 200 bar?
A
4000 liter
B
40 liter
C
400 liter
D
4 liter

Slide 15 - Quiz

Mogelijke complicaties bij toediening van zuurstof:

Slide 16 - Open question

Mevrouw Jansen krijgt zuurstof via een cilinder waarin nog 1.200 liter zuurstof zit. Zij gebruikt 2 liter zuurstof per minuut.
Hoeveel uur en minuten kan mevrouw Jansen met deze cilinder nog vooruit?

Slide 17 - Open question