Journaal: quiz 6, 7 en 8 mei 2025 (met wisbordje)

Journaal: quiz
Dinsdag 6 mei tot en met donderdag
 8 mei 2025
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Journaal: quiz
Dinsdag 6 mei tot en met donderdag
 8 mei 2025

Slide 1 - Slide

Doelen
1) Je kunt bij een onderwerp de correcte woorden noemen.
2) Je kunt bij een onderwerp een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
3)  Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Slide 2 - Slide

Samenwerken
1)   Kies een voorzitter.​
2)  Kies een leerling die de antwoorden opschrijft.​
3)  Lees mee als de docent voorleest.​
4)  Denk een halve minuut in stilte na.​
5)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.​ Kies zelf een nummer.
6)  Praat samen over het woord.
7)  Schrijf het woord op bij het goede nummer.

Slide 3 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de isk zit.​
2)  Zorg ervoor dat alle leerlingen om de ​beurt
      een woord kunnen noemen. ​
3)  Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 4 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
.... is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
..., ben je het ermee eens?

Slide 5 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik denk dat het goed is.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.
Ik denk dat het ….. is.​

Slide 6 - Slide

Spelregels
1)   Voor elk goed antwoord krijgt een groepje
      één punt.​
2)  Het groepje met de meeste punten heeft
      gewonnen.​

Slide 7 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen
Vorig jaar kreeg de politie 12.000 keer te maken met 1) a__ en 2) g__. Volgens de politie komt dat, omdat mensen het steeds vaker 3) o__ zijn met elkaar en elkaars 4) m__ niet
5) r__.

Slide 8 - Slide

Antwoorden
Vorig jaar kreeg de politie 12.000 keer te maken met 1) agressie en 2) geweld. Volgens de politie komt dat, omdat mensen het steeds vaker 3) oneens zijn met elkaar en elkaars 4) mening niet 5) respecteren.

Slide 9 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
In Italië, in Vaticaanstad, zijn de 1) v__ geweest voor een nieuwe 2) p__. De 2) p__ is de 3) l__ van de 4) R__-K__ K__. De kardinalen mogen 5) b__ wie de nieuwe 2) p__ wordt. De kardinalen zijn 133 mannen uit 70 landen. Één van hen wordt de nieuwe 2) p__.

Slide 10 - Slide

Antwoorden
In Italië, in Vaticaanstad, zijn de 1) verkiezingen geweest voor een nieuwe 2) paus. De 2) paus is de 3) leider van de 4) Rooms-Katholieke Kerk. De kardinalen mogen 5) bepalen wie de nieuwe 2) paus wordt. De kardinalen zijn 133 mannen uit 70 landen. Één van hen wordt de nieuwe 2) paus.

Slide 11 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Ongeveer de 1) h__ van de 2) N__ doet wel eens 3) v__. Dat 4) b__ uit onderzoek. 3) V__ betekent werk verrichten waarmee geen geld wordt 5) v__.

Slide 12 - Slide

Antwoorden
Ongeveer de 1) helft van de 2) Nederlanders doet wel eens 3) vrijwilligerswerk. Dat 4) blijkt uit onderzoek. 3) Vrijwilligerswerk betekent werk verrichten waarmee geen geld wordt 5) verdiend.

Slide 13 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Vrijdag, vandaag dus, beginnen de 1) e__. Leerlingen moeten zich goed 2) v__ op de 1) e__. Een deel van de leerlingen vindt dat moeilijk. Ze zijn snel 3) a__ en/of hebben last van 4) s__. Deskundigen geven tips hoe je je goed kunt 5) c__ en hoe je ervoor kunt zorgen dat je minder last van 
4) s__ hebt.

Slide 14 - Slide

Antwoorden
Vrijdag, vandaag dus, beginnen de 1) eindexamens. Leerlingen moeten zich goed 2) voorbereiden op de 1) eindexamens. Een deel van de leerlingen vindt dat moeilijk. Ze zijn snel 3) afgeleid en/of hebben last van 4) stress. Deskundigen geven tips hoe je je goed kunt 5) concentreren en hoe je ervoor kunt zorgen dat je minder last van 
4) stress hebt.

Slide 15 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 16 - Slide

Terugkijken naar de doelen
1)  Je kunt bij een onderwerp een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
2) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Opdracht
Geef een samenvatting van maximaal vier zinnen.
Denk hier eerst in stilte over na (halve minuut).

Slide 17 - Slide

Ik heb alle afleveringen van het journaal minimaal één keer bekeken.
A
nee
B
ja

Slide 18 - Quiz

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
nee
B
ja

Slide 19 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een zin maken.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 20 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een samenvatting van maximaal vier zinnen geven.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 21 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 22 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het journaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz