Zugspitze, Schritt 14 en 15, Periode 2, les 6

Willkommen, heute ist Freitag
der 23. Februar 2024
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Willkommen, heute ist Freitag
der 23. Februar 2024

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
  1. Kun je de bezittelijke voornaamwoorden in de 1e en de 4e naamval invullen. 



Slide 2 - Slide

Formatieve woordjestoets
Let op : hiermee kun je 4 bonuspunten voor de volgende toets verdienen als je punt boven de 7 is. 

Slide 3 - Slide

Programma:
* uitleg nieuwe grammatica
* Huiswerk nakijken  
* zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 5 - Slide

Herhaling

Slide 6 - Slide

Welk geslachtsregels ken je nog?
Schrijf het lidwoord erbij.

Slide 7 - Mind map

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk

Slide 8 - Quiz

Noem een woord waar je
"der" voor kunt zetten.

Slide 9 - Mind map

Wat zet je voor Lehrerin?
A
die
B
das
C
der

Slide 10 - Quiz

Wat zet je voor Kuh?
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Wat zet je voor Schwester?
A
das
B
die
C
der

Slide 12 - Quiz

Wat zet je voor Anfang?
A
die
B
das
C
der

Slide 13 - Quiz

Wat zet je voor Kinder?
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Welk lidwoord krijgt Mannschaft?
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Regels voor het bepalen van het lidwoord

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het mannelijk zelfst. naamwoord
1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)
2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)
3. Dagen van de week (der Montag)
4. Maanden (der November)
5. Windrichtingen (der Norden)
6. Seizoenen (der Winter)
7. Meeste stammen van werkwoorden (der Besuch, der Start)

Slide 18 - Slide

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord
1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)
2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)
3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)
4. Woorden die eindigen op - ei, – heit, -keit, -schaft, ung, -ion, 

(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung,  die Präsentation, , die Universität, die Polizei, )

Slide 19 - Slide

Het onzijdig zelfst. naamwoord
1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)

2. De verkleinwoorden -chen, -lein (das Mädchen, das Büchlein)

Slide 20 - Slide

Grammatica Schritt 14
Bezittelijk voornaamwoord in de 4e naamval

Slide 21 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van jou is:
Dat is jouw huis
Dat is mijn vader
Dat is jullie auto

In het lijdend voorwerp krijgt het bezittelijk voornaamwoord alleen bij mannelijke woorden een andere vorm->
mein wordt meinen

Slide 22 - Slide

Dit zijn ze:

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Huiswerk zelf nakijken
1. Maak van Schritt 14 Aufgabe 3, 4, 6, 7, 9
2. Maak van Schritt 15 Aufgabe 1, 3, 4, 9, 10 
3. Maak van Schritt 16,  Aufgabe 1,3,4 en 7 
3. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12
4. Leer de regels van het geslacht van een zelfstandig naamwoord.
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Zelfstandig aan het werk
1. Maak van Schritt 17, Aufgabe 1, 3, 4, 5, 
2. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 - 17
3. Leer de uitleg over het bezittelijk voornaamwoord.





timer
20:00

Slide 26 - Slide

De Hij-Hem regel
Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HIJ dan krijg je de 1e naamval. 

Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HEM dan krijg je de 4e naamval.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Nu eens zelf proberen
  1. Ich kenne ________ Mann (m).
  2. Das ist ____________ Mädchen (o).
  3.  ___________Onkel (m) arbeitet bei der Bank.
  4. Wir sehen __________ Hunde (mv).
  5. Das ist ___________  Dame (v).




Slide 29 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak van Schritt 15, Aufgabe 1, 3, 4, 5
2. Oefen in Study-go de woorden van Schritt 9 en Schritt 12





Slide 30 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Kun je het lijdend voorwerp herkennen en de juiste vorm hiervan invullen in opdrachten
Kun je de geslachtsregels herkennen en het juiste lidwoord in de zin invullen.

Slide 31 - Slide

Ben je goed voorbereid voor de toets van Kapitel 6?
010

Slide 32 - Poll