introductie

Amerika 
introductie Industriële revolutie
Doel van de les:
Oorzaken van de industriele revolutie.
Oefenen met oorzaken

hfd 2 
parg 5

1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Amerika 
introductie Industriële revolutie
Doel van de les:
Oorzaken van de industriele revolutie.
Oefenen met oorzaken

hfd 2 
parg 5

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Wat weten jullie al van de industriële revolutie?
  • aantekening oorzaak en gevolg
  • uitleg oorzaken van de industriële revolutie
  • Maak de leesvragen 

Slide 2 - Slide

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de Industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 3 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriële Revolutie?

A
Handel
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 4 - Quiz

Waar leefde de meeste mensen voor de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 5 - Quiz

Waarom wordt de industrialisatie een (industriële) revolutie genoemd?

Omdat de industrialisatie....
A
Een gevolg was van de Franse Revolutie.
B
Een ingrijpende verandering was.
C
Heel snel verliep.
D
Met veel geweld plaatsvond.

Slide 6 - Quiz

Wat was de belangrijkste brandstof tijdens de industriële revolutie?
A
Benzine
B
Aardgas
C
Diesel
D
Steenkool

Slide 7 - Quiz

Wat is ook alweer een oorzaak?
A
Reden waarom iets gebeurt
B
Gebeurtenis die volgt als resultaat van een andere gebeurtenis.

Slide 8 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de industriële revolutie?
A
verbeteringen in de landbouw
B
kinderarbeid
C
de wetenschappelijke revolutie
D
bevolkingsgroei

Slide 9 - Quiz

Kinderarbeid is typisch iets van de industriële revolutie
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Waar kwam kinderarbeid voor in de tijd van de industriele revolutie?
A
In de fabriek
B
Landbouw
C
Huisnijverheid
D
Kwam overal voor

Slide 11 - Quiz

Als gevolg van de industriële revolutie ....
A
Daalde het bevolkingsaantal
B
Groeide het bevolkingsaantal
C
Groeide de bevolking op het platteland
D
Daalde het aantal het aantal mensen in de steden.

Slide 12 - Quiz

Oorzaak: "Reden waarom iets gebeurt"

Verschillen
-Indirect: speelt als langer een rol
-Direct (aanleiding) Is vlak van te voren (de druppel die de emmer doet overlopen)
Gevolg: "Gebeurtenis die volgt als resultaat van een andere gebeurtenis"
(Een gevolg kan ook een oorzaak zijn en iets anders in werking stellen, denk aan de video)
Verschillen:
- Korte termijn: Treedt meteen op en duurt vaak korter
- Lange termijn: Treedt pas later op en duurt vaak langer


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

6

Slide 15 - Video

02:53
welke producten worden gesponnen en geweven?
A
vlas en katoen
B
Katoen en wol
C
wol en vlas
D
hennep en vlas

Slide 16 - Quiz

03:33
hoeveel sneller kon je weven met een schietspoel
A
1x
B
3x
C
2x
D
4x

Slide 17 - Quiz

03:56
hoeveel draden kon de spinning jenny tegelijk spinnen
A
8
B
18
C
80
D
180

Slide 18 - Quiz

06:35
Wat heb je nodig voor een stoommachine?
A
ijzer, staal en een rivier
B
water, steenkool en hout
C
een rivier, steenkool en hout
D
ijzer, staal, water en steenkool

Slide 19 - Quiz

08:05
Hoe werden de kolen en staal vervoerd?

A
via het water
B
via een trein
C
via de weg
D
alle antwoorden

Slide 20 - Quiz

09:38
Waar komen de arbeiders vandaan die in de fabrieken werken?
A
Het plattenland
B
De steden
C
De dorpen rond de steden

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
leesvragenopdracht op de ELO 

Slide 22 - Slide