Organen

Biologie 
Ik ken de organen in het menselijk lichaam
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Biologie 
Ik ken de organen in het menselijk lichaam

Slide 1 - Slide

Herhalen botten benoemen

Slide 2 - Slide

Schedel
Dijbeen
Opperarmbeen
sleutelbeen
Rib
Heupen
botten van je onderarm
Scheenbeen
Beentjes van de voet
Knieschijf

Slide 3 - Drag question

Organen

Slide 4 - Slide

Organen
Welke organen ken jij?

Slide 5 - Mind map

Welke organen kun je benoemen?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat zijn organen?
Hart, longen, maag, hersenen... maar we hebben er nog meer!
Je lijf moet van alles kunnen: ademhalen, eten, bewegen en nog veel meer. Daarom
heb je heel veel verschillende organen. Dat zijn onderdelen in je lijf die allemaal
weer iets anders kunnen. Zo pompt je hart bloed door je lijf, zuigen je longen lucht
naar binnen en kneedt je maag je eten.

Je hersenen zijn de opdrachtgevers. Die geven aan je hart
door in welk ritme het moet slaat. Ze seinen naar je longen
wanneer je weer zuurstof nodig hebt. Ze laten je voelen
wanneer je maag leeg is, zodat je trek krijgt. En omdat je
organen goed samenwerken, blijft je lichaam goed werken en
gezond.

Orgaanstelsel
Een groep organen die samenwerken aan één taak noemen we een orgaanstelsel

Slide 8 - Slide

Organen 
1. Hersenen
Je hersenen zijn de baas van je lichaam. Ze zorgen ervoor dat je kunt denken, voelen en bewegen. Ook regelen ze dingen waar je niet over na hoeft te denken, zoals ademhalen en je hartslag.  

2. Strot (strottenhoofd)
Je strot zit in je keel. Als je eet of drinkt, zorgt een klepje ervoor dat er niets in je luchtpijp komt. Anders zou je je kunnen verslikken!  

3. Longen
Dankzij je longen kun je ademen. Elke keer als je inademt, komt er zuurstof in je lichaam. Die zuurstof heb je nodig om te kunnen leven. Je longen geven de zuurstof door aan je bloed, zodat het naar de rest van je lichaam kan.  

4. Hart
Je hart is een sterke spier die je bloed rondpompt. Dat bloed brengt zuurstof naar je spieren en organen. Je hart klopt ongeveer zeventig keer per minuut. 

Slide 9 - Slide

Organen 
5. Lever
Je lever helpt je lichaam op verschillende manieren. Hij maakt stoffen die je nodig hebt, breekt afvalstoffen af en helpt je darmen om vetten op te nemen.

6. Milt
Je milt helpt je lichaam gezond te blijven. Hij maakt nieuwe bloedcellen aan en ruimt oude cellen op. Ook helpt hij je lichaam om ziektes te bestrijden.

7. Maag
Als je iets eet, komt het eerst in je maag. Hier wordt het voedsel fijngemaakt en gemengd met maagsap. Dit helpt je eten te verteren, zodat je lichaam de goede stoffen eruit kan halen.


Slide 10 - Slide

Organen
8. Dikke darm
De dikke darm haalt het laatste beetje water en zout uit je voedsel. Wat je lichaam niet meer nodig heeft, verlaat je lichaam als poep.

9. Dunne darm
De dunne darm haalt de belangrijke voedingsstoffen uit je eten. Deze voedingsstoffen gaan via je bloed naar de rest van je lichaam, zodat je energie hebt om te spelen, leren en groeien!


Slide 11 - Slide

Welk orgaan helpt bij het verteren van eten?
A
maag
B
lever
C
longen
D
hart

Slide 12 - Quiz

Welk orgaan zorgt voor je ademhaling?
A
Maag
B
Lever
C
Longen
D
Hart

Slide 13 - Quiz

Welk orgaan haalt giftige stoffen uit je bloed?
A
Maag
B
Lever
C
Longen
D
Hart

Slide 14 - Quiz

Wat is de taak van je hart?

Slide 15 - Open question

Doe de oefening op biologiepagina

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Torsoonderbouw/organentorso.htm

Slide 16 - Slide