Les 2

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Periode 4

Toets over  Evaluatie + differentiatie 

1. De student kan een voorbeeld noemen van een inhoudelijke en organisatorische differentiatie. 

2. De student kan de 6 functies en 4 momenten van evalueren benoemen. 

Wat is differentiëren?

Differentiëren 

Differentiëren is een noodzakelijke didactische vaardigheid van een lesgever om tegemoet te komen aan de verschillen die tussen deelnemers bestaan.

Kortom: Iedereen is verschillend en iedereen wil graag leren.

Waar staan de letters B, H & U voor?

Welke 2 manieren zijn er op te differentiëren? Geef van beide een voorbeeld

Organisatorische differentiatie

Door de organisatie aan te passen

Didactische -> ruimte, (materiaal), etc

Bijvoorbeeld:

Kast hoger maken

Mat verder weg leggen
Andere groepsindeling maken

Meer / minder rondje lopen

Inhoudelijke differentiatie

Je past de bewegingsvormen aan.

Wat je leert -> dus Vaardigheden

Bijvoorbeeld:

Overspelen met 1 hand op de rug (handbal)
Salto gehoekt ipv gehurkt

Borstcrawl met een draai (koprol) keerpunt

Met of zonder hulpverlening

Organisatorische differentiatie

Herhaling: De deelnemers gaan met voetbal een wreeftrap overspelen naar de andere persoon over 15 meter

Basis: De deelnemers gaan met voetbal een wreeftrap overspelen naar de andere persoon over 17 meter

Uitbreiding: De deelnemers gaan met voetbal een wreeftrap overspelen naar de andere persoon over 17 meter over een laag doeltje (2m) 

Inhoudelijke differentiatie

Herhaling: De deelnemers gaan met voetbal binnenkant voet overspelen naar de andere persoon over 17 meter

Basis: De deelnemers gaan met voetbal een wreeftrap overspelen naar de andere persoon over 17 meter

Uitbreiding: De deelnemers gaan met voetbal een wreeftrap overspelen naar de andere persoon over 17 meter met hun verkeerde been

Opdracht

Maak de inhoudelijke differentiatie af!

Kijk de ingeleverde opdracht na van een ander 2-tal!

Verbeter/ corrigeer met pen

20 min

Klaar? Geef terug en leg uit.

Evaluatie (H10)

1) Benoemen van de 6 functies van evalueren.

2) Benoem het begrip evalueren.

3) 4 momenten van evalueren

4) PDCA-begrip benoemen

Definitie

Evalueren is het verzamelen en interpreteren van informatie met als bedoeling een oordeel te vormen over het resultaat en het verloop van de les.

Op welke momenten kunnen we evalueren? 

4 momenten

1. Begin van de les

2. Einde van de les

3. Na de les

4. Na een serie van lessen (langere periode)

6 Functies van evalueren

1. Verbeteren van de volgende les

2. Input voor de sporters

3. Bijstellen van doelen

4. Reflectie op eigen functioneren

5. Verantwoording op eigen handelen

6. Beoordelen van het vaardigheidsniveau

Geef 6 functies van evalueren
Benoem ze met een voorbeeld

PDCA Cyclus

Continue proces

1. Plan

2. Do

3. Check

4. Act

Evaluatie

Les / training

Doelstelling

Beginsituatie

Organisatie

Les opbouw

Bewegingsvormen

Didactische werkvormen

Opdrachten

Hoofdstuk 10

 

Maak opdracht 2,3 en 4

Tot volgende week!

Goed gewerkt

Volgende week gaan wij hiermee verder + Evalueren