,

WRE 4TB - Lezen en Woordenschat - Woorden H2

Inloggen LessonUp
Materiaal op tafel
Les volgens plattegrond 
Telefoon in de tas
Welkom 4TB!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Inloggen LessonUp
Materiaal op tafel
Les volgens plattegrond 
Telefoon in de tas
Welkom 4TB!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Huiswerk nakijken leesvaardigheid
2. Herhaling vorige lessen
3. Woordenschat H1 vragen
4. Aan de slag met woordenschat H2
5. Nakijken?

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1

Bladzijde 13

Slide 3 - Slide

Er volgen nu een aantal vragen m.b.t. leesvaardigheid
Leesvaardigheid

Slide 4 - Slide

Welke doelen kan een schrijver hebben?

Slide 5 - Open question

De bron van een tekst staat vaak onderaan de tekst ...
A
Waar
B
Niet- waar

Slide 6 - Quiz

Welke leesstrategie hoort erbij?
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Je bladert de folder van de Albert Heijn door. 
Bij het leren onderstreep je de hoofdzaken.
Je zoekt in de bibliotheek naar een boek van de leeslijst.
Je leest de tekst door voordat je de vragen gaat lezen en maken.
Je wil weten of de tekst betrouwbaar is.

Slide 7 - Drag question

Welke tekstsoort zie je hier?
A
Recept
B
Instrueren
C
Handleiding
D
Gebruiksaanwijzing

Slide 8 - Quiz

Bij welk tekstdoel hoort de strip?
A
Amuseren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 9 - Quiz



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 10 - Drag question

Wat vind je het lastigst bij leesvaardigheid?
Onderwerp
Deelonderwerpen en tussenkopjes
Inleiding, middenstuk, slot
Hoofdgedachte
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 11 - Poll

Er volgen nu wat vragen over de woordenschat van H1
Woordenschat

Slide 12 - Slide

Wat betekent beschouwen?
A
Zien
B
Proberen
C
Beoordelen
D
Proberen

Slide 13 - Quiz

Wat betekent constateren?
A
Vaststellen
B
Merken
C
Zeggen
D
Ontwijken

Slide 14 - Quiz

Wat betekent ondervinden?
A
Merken
B
Ontwijken
C
Vaststellen
D
Uiteenlopen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent vervaardigen?
A
Leuk vinden
B
Maken
C
Gebruiken
D
Merken

Slide 16 - Quiz

Wat betekent hoofdzakelijk?
A
Op zijn meest, maximaal
B
Bijna niet, bijna geen
C
Vooral, voornamelijk
D
Nogal

Slide 17 - Quiz

Trachten betekent proberen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Veronderstellen betekent ervanuit gaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak de startopdracht en opdracht 2, 3 en 4 van woordenschat H2. Blz. 56
Hoe:
In je boek/schrift. Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
De woordenlijst 
Tijd:
15 minuten
Klaar:
Oefen met de woordenschat in de online methode of leer voor leesvaardigheid H1 en H2
timer
15:00

Slide 20 - Slide