Theorie 7A

Theorie 7A 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Theorie 7A 

Slide 1 - Slide

Bederf
Bedorven voedsel: 
  • te veel micro-organismen 
  • anders ruiken/smaken 


Slide 2 - Slide

Hoe bederft voedsel?
  • door inwerking van licht 
  • door de temperatuur 
  • door de vochtigheidsgraad 
  • door inwerking van zuurstof 

Slide 3 - Slide



Droge voedingsmiddelen: 
  • Gevoelig voor vocht 
  • micro-organismen (bacteriën/schimmels) 
  • macro-organismen (muizen/insecten/parasieten) 

Slide 4 - Slide

Verse voedingsmiddelen:                                 - Afdekken
  • Rotting (groente/fruit)                                 - voedselinfectie 
  • schimmel (brood)                                          - voedselvergiftiging 
  • bacteriën (vlees/kip) 
  • insecten (vlees) 
  • knaagdieren  

Slide 5 - Slide

Houdbaarheid 
THT: ten minste houdbaar tot 
  • pindakaas, jam en vleeswaren 
Ongekoeld -> meel/snoep:
  • kwaliteit achteruit na THT-datum 
Gekoeld -> vleeswaren: 
  • Bederf na THT-datum

Slide 6 - Slide

TGT: te gebruiken tot (voedingsmiddelen die je maar even kunt gebruiken) 
  • vlees/melk/vers vruchtensap/vis

Vers:
  • geen THT en TGT 
  • ogen en neus 

Slide 7 - Slide

Eetstoornissen 
Eten op een ongezonde manier of denken over eten 
  • slecht gebit
  • botontkalking 
  • wegblijvende menstruatie 
  • beschadigde organen 
  • hoge bloeddruk 

Slide 8 - Slide

Eetstoornis 
  • Anorexia Nervosa -> niet of heel weinig eten
- overslaan maaltijden+ veel sporten 
  • Boulimia Nervosa -> eetbuien en dan overgeven 
- laxeermiddelen 
- Gevaarlijk: veel overgeven + laxeermiddel 

Slide 9 - Slide

Grenzen stellen 
Grenzen zijn nodig: 
  • duidelijkheid + structuur 
Verzetten: 
  • gesprek + fouten maken 
Grenzeloos:
  • eigen grenzen aangeven 

Slide 10 - Slide

Goed gesprek 
  • tijd nemen voor een ander
  • empathie tonen 
  • luisteren naar een ander 
  • zelf zeggen wat je wilt 
  • bewust zijn van je lichaamstaal 
  • controleren of je de ander goed hebt begrepen 
  • samenvatten 
  • niet oordelen 

Slide 11 - Slide

Telefoongesprek voeren 
  • Intonatie   

Slide 12 - Slide