Les 2 Tekstsoorten en -doelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lesplanning

* stillezen in je leesboek

* terugblik vorige les

* zelfstandig werken

Lesdoel

Aan het eind van de 

les kan/weet ik:

* met welk doel een tekst is geschreven.

* welke tekstsoort hoort bij welk tekstdoel.

Informerende tekst, want er worden dingen uitgelegd over lego.

   

Geschiedenis van Lego

Lego is ontstaan in een werkplaats in Denemarken van Ole Kirk Christiansen. Hij had een eigen werkplaats sinds 1932 waar hij meubels maakte en repareerde. Zijn zoon, die het bedrijf later overnam, Godtfred Kirk Christiansen, werkte bij hem en nog een aantal andere werknemers. Helaas liep dit door economische problemen niet zo goed, waardoor hij andere producten begon te maken, waaronder houten kinderspeelgoed, maar nog niet in de vorm van de legosteentjes die we nu kennen. 

Tekstsoorten en -doelen

Een schrijver heeft een doel met een tekst; hij wil daar iets mee bereiken.

Daarvoor gebruikt hij een soort tekst.

Verhalende tekstsoorten

Doel: 

• amuseren (vermaken)
• aanzetten tot nadenken / delen van persoonlijke ervaringen

Vorm:

Dagboek, blog, roman, sprookje, filmscenario

Informerende tekstsoorten

Doel: 

• beschrijven en ordenen van een verschijnsel
• instructie geven
• uitleggen en verklaren van een gebeurtenis
• activeren/motiveren om iets te doen of te laten

Vorm: 

Werkstuk, onderzoeksverslag, gebruiksaanwijzing, recept, lesboek, nieuwsbericht, advertentie, sollicitatie

Waarderende tekstsoorten

Doel: 

• overtuigen door een standpunt met argumenten te onderbouwen
• evalueren van een boek, film, game etc.
• een onderwerp vanuit een of meer gezichtspunten bekijken

Vorm: 

Ingezonden brief, protestbrief, blog, review, krantenartikel, column, essay

Schrijfopdracht

Bij elk tekstdoel kun je wel een tekst over je eigen school schrijven. 

Kies zelf 2 tekstdoelen en schrijf voor elk tekstdoel in ongeveer 100 woorden een tekst over jouw school.

Dit mag in je schrift of op de laptop. Lees je eigen werk goed na.

Teksten uitwisselen

Je wisselt jouw teksten uit met je buurman of -vrouw. 

Je bepaalt welk tekstdoel de teksten hebben en noteert waaraan je dit hebt herkend.