Module A2 week 8 Psychotische stoornissen

Psychotische stoornissen
Module A2, week 8
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Psychotische stoornissen
Module A2, week 8

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
De student kan:
  • In eigen woorden aangeven wat een psychose inhoudt
  • Verschillende vormen van een hallucinatie benoemen
  • Verschillende vormen van wanen uitleggen
  • Aangeven wat de kenmerken van schizofrenie zijn
  • Het verschil aangeven tussen positieve en negatieve symptomen
  • Aangeven waar je op let bij de begeleiding van schizofrene zorgvragers
  • Aangeven waaruit de behandeling bestaat bij schizofrenie

Slide 2 - Slide

Wat is een psychose?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

PSYCHOSE


'Een toestand van ernstige verwardheid waarbij vooral het denken en waarnemen verstoord zijn. 
Men staat uiteindelijk los van de realiteit'

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is het verschil tussen wanen en hallucinaties?

Slide 7 - Open question

HALLUCINATIE
Stoornis in het waarnemen; Er wordt iets waargenomen wat er volgens anderen niet is.

  • Dit is niet te corrigeren
  • Leidend tot vreemd gedrag

Vormen:

  • Horen (akoestisch)
  • Zien (visueel)
  • Ruiken/proeven
  • Voelen (sensorisch)

Slide 8 - Slide

WAAN
Stoornis in het denken/waarnemen van de gedeelde werkelijkheid


  • Een foute, niet te corrigeren overtuiging
  • Die in strijd is met de objectieve realiteit
  • Die voor hem zelf zekerheid is
  • Die niet door logica te beïnvloeden is

Slide 9 - Slide

Roy heeft zijn TV kapot gegooid. 'Ik moest dit wel doen, anders vinden de aliens mij', aldus Roy. Hij zegt dat ze hem via zijn TV op kunnen sporen en hij wil niet dat ze hem vinden. Waar heeft hij last van?
A
Roy heeft een hallucinatie
B
Roy heeft een waan

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

SOORTEN WANEN
  • Betrekkingswaan
  • Achtervolgingswaan
  • Schuld- en zondewaan
  • Grootheidswaan
  • Vergiftigingswaan
  • Querulantenwaan
  • Hypochondrische/somatische waan
  • Erotomanie
  • Jaloersheidwaan

Slide 12 - Slide

Psychotische stoornissen
Bij een psychotische stoornis heeft de patiënt altijd 1 of meer psychotische symptomen en daarnaast kan sprake zijn van symptomen uit 3 andere symptoomclusters:

  • positieve symptomen - wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, gedesorganiseerd gedrag of catatonie;
  • negatieve symptomen - spraakarmoede, motivatieproblemen, initiatiefverlies, vervlakking van het gevoelsleven;
  • cognitieve symptomen - onder andere stoornissen in informatieverwerking, concentratie, (werk)geheugen, planning en probleemoplossend vermogen;
  • affectieve symptomen - angst, somberheid, manie.

Slide 13 - Slide

Psychotische stoornissen
  • Schizofrenie
  • Kortdurende psychotische stoornis
  • Schizofreniforme stoornis
  • Manische psychose
  • Psychotische stoornis als gevolg van middelengebruik
  • Kraambedpsychose
  • Schizo affectieve stoornis
  • Waanstoornis
  • Gedeelde psychotische stoornis
  • Psychotische stoornis door lichamelijke aandoening

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Van welke psychotische stoornis is sprake bij Niels?
A
Psychose gevoeligheid/Schizofrenie
B
Waanstoornis
C
Gedeelde psychotische stoornis
D
Manische psychose

Slide 16 - Quiz

FEITEN EN CIJFERS
  • Elk jaar ontstaat een eerste psychose bij 1 op de 10.000 mensen in de leeftijd van 15 tot 45 jaar. 
  • Medicatie is van groot belang: Meest voorgeschreven medicijnen: antipsychotica en evt. benzodiazepine. Tegen bijwerkingen Parkinson medicatie.
  • Bij 1/3  van de mensen met een eerste psychose is er sprake van vrijwel volledig herstel (multidisciplinaire richtlijn schizofrenie - 2012)
  • In Nederland heeft 4% van de bevolking een ultrahoog risico (UHR) op een psychose.
Bron: Ypsilon, 2018


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

SCHIZOFRENIE
'Ernstige psychiatrische ziekte, die zich meestal tussen het 16de en 35ste levensjaar voor het eerst openbaart.
 In Nederland lijden ongeveer 120.000 mensen aan schizofrenie'. (Trimbos)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

SYMPTOMEN
Positieve symptomen  
komen niet voor bij mensen zonder psychose
  • Hallucinaties
  • Wanen
  • Verward denken

Negatieve symptomen 
er ontbreekt iets wat er eerst wel was
  • Vervlakking gevoelens
  • Ontbreken energie
  • Weinig initiatief
  • Terugtrekken sociale contacten
  • Minder concentratievermogen

Slide 21 - Slide

KLINISCH BEELD EN DIAGNOSE
DSM hanteren algemene symptomen;
  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Onsamenhangende spraak
  • Ernstig chaotisch of katatoon gedrag
  • Negatieve symptomen
  • Disfunctioneren in werk, relaties, zelfverzorging
  • Ten minste 6 maanden ononderbroken aanwezig.


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

RISICOFACTOREN
  • Eeneiige tweeling met schizofrenie hoogste risico
  • Zus/broer met schizofrenie
  • Mannelijk geslacht.
  • Stedelijke omgeving
  • Voorgeschiedenis van migratie uit niet-westers land naar Europa
  • Gebruik van cannabis

Slide 24 - Slide

PREVALENTIE
  • 1% van de bevolking gediagnostiseerd.
  • 25% “herstelt”.
  • 50% kan zich maatschappelijk handhaven
  • 15% is aanmerkelijk invaliden
  • 10 % eindigt met suïcide

Slide 25 - Slide

AANDACHTSPUNTEN
Geen vertrouwen in de arts en/of verpleegkundige
Problemen met psychofarmaca:
Therapietrouw: Orale antipsychotica:
  • Na 4 wkn: 1 op de 3 stopt met medicatie
  • Na 2 jaar: 3 op de 4 gestopt met medicatie


Slide 26 - Slide

VEEL VOORKOMENDE PROBLEMEN
  • Dreigend geweld (zichzelf of anderen)
  • Sociaal isolement
  • Ineffectieve coping
  • Verstoorde zintuiglijke waarneming
  • Verstoord denken
  • Verstoorde communicatie
  • Zelfredzaamheidtekort
  • Slaapstoornis

Slide 27 - Slide

VPK AANDACHTSPUNTEN
  • Ongeveer 10% van de personen die aan schizofrenie lijden gaat tot zelfdoding over. Meestal gebeurt dit tijdens een periode van depressie of vlak na de 1e acute episode.
  • Overmatig alcohol en drugsgebruik
  • Bejegening


Slide 28 - Slide

REHABILITATIE
Gericht op het verminderen van beperkingen veroorzaakt door een psychisch lijden. Daarbij hoort het leren leven met beperkingen, aanpassingen en hulpmiddelen.

  • Herstelgerichte zorg
  • Begeleid zelfstandig wonen (BZW)
  • Dagbesteding:
Doel: contacten, structuur, zingeving aan het bestaan, zelfwaardering
- Alle activiteiten waarmee iemand zijn dag vult: zelfverzorging/ leefomgeving onderhouden/ werken/ vrije tijd/ omgaan met anderen.
- Houd rekening met mate van negatieve symptomen: overleg met de patiënt.


Slide 29 - Slide

MEDICATIE
ANTIPSYCHOTICA:
  • Olanzapine ( Zyprexa)
  • Risperidon (Risperdal) 
  • Quetiapine (Seroquel )
  • Sertindol (Serdolect)

TEGEN ANGST:
  • Chloordiazepoxide (Librium)
  • Diazepam (Valium)
  • Alprazolam (Xanax)
  • Oxazepam (Seresta) 

Slide 30 - Slide

Pauze
     Pauze 
timer
15:00

Slide 31 - Slide

GROEPSOPDRACHT
Kies met je subgroep één van onderstaande opdrachten om uit te werken en terug te koppelen aan de groep. 
• Opdracht – verdiepende vragen (werk deze met elkaar uit)
• Opdracht – maken van een voorlichtingsfolder (hang deze op itslearning)
Je vindt de opdrachten op Itslearning 'Week 8 - Opdracht - Gebruik van psychofarmaca'.

Over 45 min. terug in lokaal

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

NABESPREKING
Folders

Verdiepende vragen
(afhankelijk van de tijd evt. antwoordmodel)

Slide 34 - Slide

Formatieve toets
De toets staat de hele week open: 
Vanaf zondag 31 maar 8:00 uur - zondag 7 april 23:55
Sleutelbegrippen staan in dezelfde map als toets.




Slide 35 - Slide

Extra verdieping
100 dagen in je hoofd aflevering 4 'Het vergrootglas'

(o.a. proces gedwongen medicatie toediening)

Slide 36 - Slide