1. SchrijvenSchrijf op de voorkant van een flashcard een woord, definitie of vraag op en aan de achterkant het antwoord. Doordat je zelf schrijft, onthoud je de stof sneller en beter dan dat je typt.
2. Leren
Vervolgens kun je met de flashcards gaan leren. Pak je stapel cards en beantwoord ze stuk voor stuk.
Ken je een card? Leg hem dan apart.
3. Herhalen
Je leert alleen elke dag de flashcards die je nog niet kent.
Heb je een flashcard die je wel kent? Dan leer je die om de drie of vijf dagen.
Heb je een flashcard die je nog niet kent? Die leer je elke dag!