22/23 Innoskills METACOGNITIE 2

EXECUTIEVE FUNCTIES
1 / 24
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

EXECUTIEVE FUNCTIES

Slide 1 - Slide

Les Metacognitie 2

Slide 2 - Slide

Introductie

In deze les leer je 
welke leerstrategieën het beste werken 
en op welke manier je deze kunt gebruiken.  

Slide 3 - Slide

Dit kan ik al
Dit wil ik nog leren
Ik begrijp instructies of aanwijzingen
Ik begrijp de opdracht
Ik kan goed om hulp vragen
Ik verander de aanpak
Ik kan een probleem of moeilijkheid toegeven
Ik pas de juiste leerstrategieën voor mij toe
Ik heb een duidelijk beeld van hoe ik mijn schoolwerk doe
Ik kan probleemoplossend te werk
Ik kan mijn eigen prestaties evalueren
Ik kan fouten erkennen en mijn werk verbeteren
Ik kan inschatten hoe een opdracht of toets is gemaakt
Ik weet hoe ik het beste leer/ studeer
Ik leer effectief
Ik verander een aanpak als dat beter voor mij is

Slide 4 - Drag question

Inhoudsopgave les
1. Wat verwacht je?
2. Hoe doe je het nu?
3. Aan de slag
4. Experiment
5. Quiz
6. Tips

Slide 5 - Slide

1. Wat verwacht je?
Je onthoudt meer informatie, wanneer je effectief leert. 
Dit doe je door het inzetten van leerstrategieën

Door effectief leerstrategieën te gebruiken, wordt nieuwe kennis goed opgeslagen in het langetermijngeheugen en kan je de kennis toepassen. .  

Slide 6 - Slide

2. Hoe doe je het nu?
In deze les leer je een aantal handige leerstrategieën, maar misschien gebruik jij al wel leerstrategieën die voor jou heel goed werken. 

Op het werkblad staan een aantal leerstrategieën. Schrijf per leerstrategie op of jij het gebruikt en zo ja, bij welk vak. 

Heb jj een speciale manier of handige tips om stof beter te kunnen leren?

Vul het 'werkblad leerstrategieën' nu in voor jezelf. 

Slide 7 - Slide

3. Aan de slag
Je gaat nu aan de slag met twee onderwerpen
3.1 De Cornell-methode
- Theorie
- Opdracht
- Theorie
3.2 Mindmapping
- Theorie
- Opdracht
- Theorie
De Cornell-methode is een hele oude methode, maar het is een hele handige manier om actief stof te bestuderen. 
Mindmapping en flashcards zijn handige strategieen om jezelf te toetsen. Maar hoe werkt dit?

Slide 8 - Slide

  3.1 Hoofdzaken en bijzaken
De Cornell methode is een slimme manier om stof te bestuderen. 
De methode is al heel oud (ruim 50 jaar), maar wordt nog steeds gezien als een hele goede manier om aantekeningen te maken. 

Door deze methode te gebruiken, kun je goed de hoofdzaken en bijzaken uit elkaar halen. 

Slide 9 - Slide

3.1 Opdracht 1. Wat hoort waar?
In het voorbeeld zie je een les 
over de tweede wereldoorlog 
waarbij er volgens de Cornell methode
 aantekeningen zijn gemaakt. 

Kun jij zaken op de juiste plek zetten? 

Slide 10 - Slide

  Theorie 2: Voorkennis helpt
Nieuwe kennis onthoud je beter wanneer deze wordt gekoppeld aan de al bestaande kennis die je hebt. 
Dit noemen we voorkennis. 

Heb je weinig voorkennis, omdat je bijvoorbeeld in de les niet goed hebt opgelet of omdat je de leerstof niet goed begrijpt, dan is het moeilijker om de nieuwe informatie te verwerken en te onthouden. 

Slide 11 - Slide

  3.2 Mindmapping
Mindmapping 
is een affectieve manier om aantekeningen te maken. 

Je brengt met mindmapping op een creatieve manier alle aspecten van een onderwerp in kaart. 
Je maakt eenvoudig onderscheid 
tussen hoofd- en bijzaken. 

Mindmapping sluit ook aan bij de manier waarop onze hersenen werken. Bekijk het stappenplan op de volgende slide hoe je zelf aan de slag kunt gaan met mindmappen. 

Slide 12 - Slide

  3.2 Stappenplan mindmap
Bereid jezelf voor

Neem een vel wit papier, pak kleurpotloden of stiften en zorg dat je voldoende tijd hebt om een mindmap te maken. 
1
Bedenk een onderwerp

Bedenk een onderwerp dat je wilt structureren en schrijf dat in het midden van het vel met een tekening eromheen. 
Gebruik hiervoor verschillende kleuren. 
2
Associaties vanuit het midden
Vanuit het midden begint de structuur of de associatie. Gebruik dikke lijnen voor belangrijke zaken en dunnere lijnen voor afgeleiden hiervan (die gaan in op details). De lijnen die je zet, maak je met verschillende kleuren en zijn organisch (niet recht) gevormd. Iedere lijn dient in verbinding te zijn met het midden of één andere lijn. 
3
Op de lijnen zelf schrijf je het woord welke de associatie vertegenwoordigt. Hoe belangrijker de context met het hoofdonderwerp, hoe groter de letter. Gebruik bij de lijnen vanuit het midden eventueel hoofdletters om de belangrijkheid aan te geven. Denk eraan dat je slechts één woord plaatst en niet volledige zinnen! 
4
Plaats een tekening of symbool
Plaats op de lijn ook een tekening of symbool. Belangrijk is dat jijzelf het symbool begrijpt. Eén beeld zegt meer dan 1000 woorden. 
Je creativiteit wordt door het gebruik van tekeningen geactiveerd (het is niet erg dat je niet geweldig kunt tekenen ;-) ). 
5
Gebruik verschillende kleuren
Je kunt de associaties overzichtelijk rangschikken, maar vooral je rechterhersenhelft krijgt prikkels om creativiteit te stimuleren.
6
Zet je fantasie in!
laat je bij het maken van de mindmap niet beperken door bepaalde gedachten. Door het maken van een mindmap krijg je toegang tot allerlei creatieve ideeen waartoe je eerder geen toegang had. Alles kan en niets is gek!
7

Slide 13 - Slide

  Opdracht 1: Oefenen met mindmappen
Kies een onderwerp voor een vak waar je nu mee bezig bent. 

Probeer het onderwerp op te delen in sub-onderwerpen en maak zo een handig overzicht

Slide 14 - Slide

  Theorie 2: Toets analyseren
1. Schrijven
Schrijf op de voorkant van een flashcard een woord, definitie of vraag op en aan de achterkant het antwoord. Doordat je zelf schrijft, onthoud je de stof sneller en beter dan dat je typt. 

2. Leren
Vervolgens kun je met de flashcards gaan leren. Pak je stapel cards en beantwoord ze stuk voor stuk.
 Ken je een card? Leg hem dan apart. 

3. Herhalen
Je leert alleen elke dag de flashcards die je nog niet kent. 
Heb je een flashcard die je wel kent? Dan leer je die om de drie of vijf dagen.  
Heb je een flashcard die je nog niet kent? Die leer je elke dag!

Slide 15 - Slide

4. Experiment 
Maak een aantekening van een les volgens de Cornell-methode
- Pak een A4'tje en verdeel je papier zoals op de tekening staat. 
- schrijf bovenaan het onderwerp van de les
- Schrijf in de rechterkolom de notities
- Schrijf in de linkerkolom de kernwoorden en kernvragen
- Schrijf onderaan in één of twee regels waar de les over ging. 

Klaar? Bewaar de aantekeningen in een map, zodat je niets kwijt raakt!

Slide 16 - Slide

5. Quiz Metacognitie

Slide 17 - Slide

Vind jij dat je
efficiënt leert?
A
JA!!
B
Best wel...
C
Mwah....een beetje
D
NEE!!

Slide 18 - Quiz

Wat zijn leerstrategieën
(in je eigen woorden)?

Slide 19 - Open question

Pas jij 'leerstrategieën' toe
wanneer je leert?
A
Ja, dat doe ik zeker
B
Soms en bij bepaalde vakken
C
Heel af en toe
D
Nee, nooit!

Slide 20 - Quiz

  Opdracht 1: Oefenen met mindmappen
Maak in 3 minuten een zo duidelijk mogelijke mindmap over de manier waarop jij zelf leert!
timer
3:00

Slide 21 - Slide

ENGELS
GESCHIEDENIS
WISKUNDE
Flitskaart
Cornell methode
Tijdlijn
Formules
Landkaart

Slide 22 - Drag question

Heb jij nog andere manieren
om te leren
die voor jou goed werken?

Slide 23 - Mind map

6. Afsluitende tips

Slide 24 - Slide