This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Doel van de les=zww, kww en hww
Tien minuten stil lezen
Indien opdrachten gemaakt, nakijken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis! Chromebook in de tas, lees en werkboek op tafel
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden in samengestelde zinnen herkennen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zin:
– {hz Katrien Duck is ziek ( bz doordat ze gisteren iets verkeerds heeftgegeten), ( bz zodat ze vandaag niet zalkunnen optreden in Disneyland Parijs)}.
Deze samengestelde zin bevat zes werkwoorden.
Hoe stel je van elk werkwoord de woordsoort vast: zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww)?
Slide 6 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Katrien Duck is ziek doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten, zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs.
De voorbeeldzin bestaat uit drie delen: een hoofdzin en twee bijzinnen.
Elk van die delen is zelf een enkelvoudige zin. Je hebt geleerd hoe je in zo’n enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zww, kww of hww is. Die aanpak gebruik je ook bij enkelvoudige zinnen die samen een samengestelde zin vormen.
Slide 7 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo bepaal je in een samengestelde zin met welk soort werkwoord je te maken hebt
Verdeel de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Zet strepen tussen de zinnen.
Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).
Pas daarna per zin de regels van paragraaf 6 blz. 216: zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord toe.
Slide 8 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Voorbeeld
Stap 1
De samengestelde zin bestaat uit de enkelvoudige zinnen:
Katrien Duck is ziek (1), /
doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten (2) /
zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs (3).
Slide 9 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Stap 2
zin 1 Katrien Duck is ziek, : ng: is [ziek]
zin 2 doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten :
wg = heeft gegeten
zin 3 zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs: wg = zal kunnen optreden
Slide 10 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Stap 3
zin 1: ng met één werkwoord → is = kww
zin 2: wg met twee werkwoorden → heeft (= pv) = hww, gegeten = zww
zin 3: wg met drie werkwoorden → zal (= pv) = hww, kunnen = hww, optreden = zww
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werkwoord
ZWW
geeft de handeling aan
kan er maar één van zijn
staat vaak achterin de zin
infinitief of vdw
Hulpwerkwoord
HWW
helpt een zww
kunnen er meer van zijn
staat NOOIT alleen in een zin
Karel werkt hard.
Karel heeft hard gewerkt.
Karel kan best hard werken.
Karel zal hard moeten werken.
Slide 12 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 13 - Link
Hoewel Noël zenuwachtig was, maakte ze geen fouten
Deze tekst lijkt me ongeschikt, de informatie is te eenzijdig
Weten jullie dat we een hut hadden gebouwd en dat die alweer was gesloopt?
Aangezien Daphne jarig is, bakt ze een appeltaart.
5. Als je ouders willen komen, moeten ze dit invullen.
6. De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend
Even oefenen: Noteer alle ww en schrijf het juiste ww in je schrift: kww, hww, zww