This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Lezen
Slide 1 - Mind map
Het antoniem van 'altijd' is:
A
nooit
B
meestal
C
frequent
D
dikwijls
Slide 2 - Quiz
Manieren van lezen
Slide 3 - Mind map
Wat is globaal lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig
Slide 4 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 5 - Open question
Welke twee functies heeft een titel?
Slide 6 - Open question
Noem een voorbeeld van een tekstdoel
Slide 7 - Open question
subjectief en objectief
A
subjectief = mening
objectief = feit
B
subjectief = feit
objectief = mening
Slide 8 - Quiz
Stel, een schrijver geeft in een tekstgedeelte verschillende redenen waarom hij iets vindt.
Welke functie heeft dit tekstgedeelte?
A
Argumentatie
B
Voorwaarde
C
Probleemstelling
D
Afweging
Slide 9 - Quiz
De functie van een tekstgedeelte is bijvoorbeeld toelichting.
Welke omschrijving klopt?
A
De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan
B
Er wordt beschreven waardoor iets is ontstaan.
C
De schrijver stelt iets vast.
D
Een algemene stelling of theorie wordt nader uitgelegd.
Slide 10 - Quiz
De functie van een tekstgedeelte is een bewering.
Welke omschrijving klopt?
A
Een stelling die de schrijver moet onderbouwen.
B
De schrijver geeft aan waarom hij iets vindt.
C
De schrijver maakt bezwaar of heeft bedenkingen.
D
De schrijver geeft een een goede raad of een advies.
Slide 11 - Quiz
De schrijver geeft een goede raad, bijvoorbeeld: "Ik zou dit of dat doen...". De functie van het tekstgedeelte:
A
tegenwerping
B
theorie
C
samenvatting
D
aanbeveling
Slide 12 - Quiz
Alinea's verbinden
Slide 13 - Mind map
Geef een omschrijving van een signaalwoord: wat doet een signaalwoord in een tekst?
Slide 14 - Open question
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 15 - Quiz
Schrijf een verhaaltje van maximaal 25 woorden. - Gebruik een signaalwoord voor opsomming, - een signaalwoord voor tegenstelling en - een signaalwoord voor reden
Slide 16 - Open question
"Cyberpesten" is heden ten dage een onderwerp wat hoog op de agenda staat in het Nederlandse onderwijs. Maar wat is dat nou precies? Daarover gaat deze tekst.
A
Signaalwoord of signaalwoordgroep
B
Overgangszin met een verwijswoord
C
Herhaling van een woord of woordgroep
D
Een aankondigende zin
Slide 17 - Quiz
Waarom zijn jongeren minder gaan lezen? Dat is de hamvraag. Er zijn meerdere redenen aan te wijzen.
A
aankondigend
B
terugblikkend
C
allebei
D
geen signaalzin
Slide 18 - Quiz
Naast alle genoemde bezwaren tegen het donorsysteem zijn er ook positieven kanten te benoemen.
A
aankondigend
B
terugblikkend
C
allebei
D
geen signaalzin
Slide 19 - Quiz
Wat is hier geen verbindingswoord?
A
maar
B
terwijl
C
omdat
D
zeker
Slide 20 - Quiz
Wat is de functie van...? Inleiding Middenstuk Slot