Thema Vlees N3 - oefentoets

3.Proefexamen Vlees
Het proefexamen bestaat uit 30 vragen met betrekking tot de verschillende thema's. Er zijn open en meerkeuzevragen.
Succes!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

3.Proefexamen Vlees
Het proefexamen bestaat uit 30 vragen met betrekking tot de verschillende thema's. Er zijn open en meerkeuzevragen.
Succes!

Slide 1 - Slide

Noem 4 kwaliteitsaspecten waarop de consument vlees beoordeeld ?

Slide 2 - Open question

Wat is waar?
Het vlees van jonge dieren is over het algemeen malser, omdat...
A
jonge dieren anders gevoerd worden.
B
jonge dieren tijdens hun leven minder bindweefsel hebben opgebouwd.
C
jonge dieren relatief vetter zijn.
D
vlees van jonge dieren meer witte spiercellen bevat.

Slide 3 - Quiz

PSE-vlees is...
A
bleek, slap en waterig.
B
donker, stevig en droog.
C
stroperig, slap en vet.
D
grauw van kleur.

Slide 4 - Quiz

Hoe ontstaat DFD-vlees?

Slide 5 - Open question

Noem 3 eigenschappen van kalfsvlees ?

Slide 6 - Open question

Noem 2 eigenschappen van Texels lamsvlees.

Slide 7 - Open question

De hoeveelheid bindweefsel bepaalt:
A
het aroma van het vlees
B
de rijpheid van het vlees
C
de malsheid van het vlees.
D
de zuurgraad van het vlees.

Slide 8 - Quiz

Uit welk land is het varkensras 'Bonte Bentheimer' afkomstig?
A
Belgie
B
Nederland
C
Duitsland
D
Denemarken

Slide 9 - Quiz

Wat betekent de term 'rigor mortis'?

Slide 10 - Open question

Hoe noemen we het rijpingsproces dat plaatsvind in een vacuumzak?

Slide 11 - Open question

De kleur van vlees wordt met name bepaald door:
A
myoglobine
B
hemoglobine
C
oxyglobine
D
zerotonine

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van vleesrijping?

Slide 13 - Open question

Welk aspect bepaalt het meest het rendement?
A
Vetbedekking
B
Rijpheid
C
Bevleesdheid
D
Marmering

Slide 14 - Quiz

Welke smaak is typerend voor lamsvlees?
A
zachte romige smaak
B
zout en pittige smaak
C
kruidige smaak
D
licht pittige smaak

Slide 15 - Quiz

Noem drie bestemmingen uit de ham van het varken:

Slide 16 - Open question

Waarom zijn beenderen van paarden niet geschikt voor het trekken van bouillon? Het merg van de beenderen geeft…

Slide 17 - Open question

Welke bewering over het bereiden van paardenbiefstuk is waar?
A
Je kunt paardenbiefstuk langer bakken zonder dat het taai word.
B
Paardenbiefstuk bak je zo kort mogelijk om te voorkomen dat het taai word.

Slide 18 - Quiz

Van welke kalveren is kalfsvlees afkomstig?
A
stierkalveren van vleesrassen
B
koekalveren van vleesrassen
C
koekalveren van melkrassen
D
stierkalveren van melkrassen

Slide 19 - Quiz

Welk deel komt niet uit de varkensschouder?
A
borstlap
B
restvlees
C
procureur
D
voorschenkel

Slide 20 - Quiz

Schnitzel, fricandeau en oesters snijd je van de…

A
karbonadestrook
B
ham
C
schouder
D
buik

Slide 21 - Quiz

Noem vier bestemmingen uit de karbonadestrook:

Slide 22 - Open question

Noem drie soorten incourante delen:

Slide 23 - Open question

Het vlies rondom een spier is opgebouwd uit:

Slide 24 - Open question

De bewerking die volgt op het portioneren noemen we:
A
modelleren
B
uitbenen
C
afzwoerden
D
vliezen

Slide 25 - Quiz

De meest toegepaste snijrichting bij rundvlees is:
A
lang van draad
B
schuin op de draad
C
kort van draad
D
tegendraads

Slide 26 - Quiz

De grote verdeling van de voorvoet van het rund bestaat uit:

Slide 27 - Open question

De kleine verdeling van de stomp bestaat uit:

Slide 28 - Open question

Welk deel komt niet uit de stomp?
A
Vinkelap
B
Peeseind
C
Dikke kogel
D
Deksellip

Slide 29 - Quiz

Twee bestemmingen van het bloemstuk zijn:
A
Biefstuk en braadlappen
B
Braadlappen en stooflappen
C
Braadlappen en sukadelappen
D
Riblappen en stooflappen

Slide 30 - Quiz

Het scheiden van de dikke en de dunne kogel van het spierstuk noemen we:
A
splitsen
B
vliezen
C
portioneren
D
kleine verdeling

Slide 31 - Quiz