H12 Erfelijkheid en evolutie SO

SO bij H12 (17 vragen)
12.1 Hoe kun je het uiterlijk van nakomelingen voorspellen?
12.2 Hoe kun je voorpellen of nakomelingen ziek worden?
12.3 Hoe ontstaan nieuwe soorten?
12.4 Hoe zagen de voorouders van de mens eruit?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SO bij H12 (17 vragen)
12.1 Hoe kun je het uiterlijk van nakomelingen voorspellen?
12.2 Hoe kun je voorpellen of nakomelingen ziek worden?
12.3 Hoe ontstaan nieuwe soorten?
12.4 Hoe zagen de voorouders van de mens eruit?

Slide 1 - Slide

Natuurlijke selectie =
De natuur kiest de best aangepaste varianten van een groep soortgenoten uit;
deze varianten hebben de hoogste overlevingskans en zo geven hun eigenschappen door aan de volgende generatie.
Bijvoorbeeld: varianten onder aapachtige voorouders die rechtop gingen lopen...

Slide 2 - Slide

Wie of Wat kan dan selecteren?
Veranderende omgeving: Bos > Grasland: (rechtop lopen aapachtige voorouders)
Temperatuur: warm > koud: (dikke witte vacht bij ijsberen)
Roofdier: (extra huid bij zwevende eekhoorns)
Voedselbron: (grotere hersenen bij aapachtige voorouders; speren maken en gebruiken)

Slide 3 - Slide

Waarop staan alle kenmerken van een organisme beschreven?
A
Op de bladzijde van een groot boek
B
Op de celmembraan
C
Op het genotype
D
Op de chromosomen

Slide 4 - Quiz

Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Wat is hun fenotype?
A
Bb
B
Bruine ogen
C
BB
D
Blauwe ogen

Slide 5 - Quiz

Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Wat is hun genotype?
A
Bb
B
Bruine ogen
C
BB
D
Blauwe ogen

Slide 6 - Quiz

Beide ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur. Welke genen kunnen ze doorgeven aan de voortplantingscellen?
A
alleen B (Bruin)
B
B (Bruin) & b (blauw)
C
b & b
D
alleen b

Slide 7 - Quiz

Wat is de kans dat een kindje homozygoot is voor de eigenschap: oogkleur?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 8 - Quiz

Wat is de kans dat een kindje Bruine ogen heeft?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 9 - Quiz

Wat is de kans dat een kindje Blauwe ogen heeft?
A
1 van de 4= 25%
B
3 van de 4= 75%
C
2 van de 4= 50%
D
4 van de 4= 100%

Slide 10 - Quiz

Taaislijmziekte is een recessief overerfende aandoening. Wanneer heeft een kindje kans om deze aandoening te krijgen?
A
1 zieke ouder + 1 gezonde ouder
B
Als beide ouders drager zijn...
C
1 zieke ouder + 1 ouder die drager is
D
Als 1 ouder drager is...

Slide 11 - Quiz

Taaislijmziekte is een recessief overerfende aandoening. Beide ouders zijn drager. Hoe groot is de kans dat een kindje de ziekte erft?
A
1 van de 4 = 25%
B
2 van de 4 = 50%
C
3 van de 4 = 75%
D
4 van de 4 = 100%

Slide 12 - Quiz

Waardoor kan variatie ontstaan binnen een groep organismen van dezelfde soort?
A
Door verschillende voeding
B
Door verschillende combinaties van chromosomen...
C
Door kleine veranderingen in de genen
D
Door verschillende leefomgeving

Slide 13 - Quiz

Welke dieren zijn meer verwant?
A
Het paard en de kat
B
De kat en de hond
C
Het paard en de hond
D
Vacht

Slide 14 - Quiz

Welke eigenschap heeft de voorouder A doorgegeven aan paard, hond en kat?
A
Kiezen om gras te eten
B
Snijtanden om vlees te eten
C
Een vacht
D
Hoeven

Slide 15 - Quiz

Over de evolutie v/d Orca

Slide 16 - Slide

Over de evolutie van de orca. Voor welk kenmerk is in de loop der tijden geselecteerd?
A
Hoeven
B
Een gestroomlijnd lichaam dat gemakkelijk door het water glijdt
C
Lange poten om mee te rennen
D
Vinnen en zwemstaart

Slide 17 - Quiz

Kun je een verklaring geven voor de evolutie v/d Orca?
A
De voorouders wilden nieuwe avonturen beleven...
B
Er was meer eten te vinden in het water...
C
Door klimaatverandering stroomd het land over met water...
D
Op het land werd er veel op de voorouders gejaagd...

Slide 18 - Quiz

Over de evolutie v/d mens

Slide 19 - Slide

Hoe heeft natuurlijke selectie geregeld dat aapachtige voorouders rechtop gingen lopen?
A
De voorouders die op 4 poten bleven lopen verspilden meer energie.
B
De voorouders die op 4 poten bleven lopen werden sneller gepakt door roofdieren...
C
Rechtop lopen gaf verschillende voordelen om te overleven. Daardoor is die eigenschap doorgegeven aan volgende generaties...
D
De voorouders die rechtop konden lopen hadden meer overzicht...

Slide 20 - Quiz

Hoe lang geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van Mens en Bonobo's?

Slide 21 - Slide

Hoe lang geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van Mens en Bonobo's?
A
25 miljoen jaar geleden
B
15 miljoen jaar geleden
C
7 miljoen jaar geleden
D
5 miljoen jaar geleden

Slide 22 - Quiz

Hoe lang geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van Mens en Gibbon?

Slide 23 - Slide

Hoe lang geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van Mens en Gibbons?
A
25 miljoen jaar geleden
B
15 miljoen jaar geleden
C
7 miljoen jaar geleden
D
5 miljoen jaar geleden

Slide 24 - Quiz