5 december

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken  Hulpboek blz. 100-101, Erga 7-9.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken  Hulpboek blz. 100-101, Erga 7-9.

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Hulpboek blz. 98-99
Ergon 4.


Slide 4 - Slide

Ergon 1
  • 1 ὁ οἶκος 2 θεός 
  • 2 ἡ νίκη 1 μάχη 
  • 3 τὸ ὕδωρ 3 πρᾶγμα 
  • 4 ἡ στρατιά 1 θεά 
  • 5 ἡ νύξ 3 παῖς 

Slide 5 - Slide

Ergon 1
  • 6 ἡ ψυχή 1 μάχη
  • 7 ὁ πούς, ποδός 3 παῖς
  • 8 τὸ δεῖπνον 2 τέκνον
  • 9 ὁ φόβος 2 θεός
  • 10 ὁ δεσπότης 1 ναύτης

Slide 6 - Slide

Ergon 2
  • τὸ θηρίον
  • τοῦ θηρίου
  • τῷ θηρίῳ
  • τὸ θηρίον
  • τὰ θηρία
  • τῶν θηρίων
  • τοῖς θηρίοις
  • τὰ θηρία

Slide 7 - Slide

Ergon 2
  • ἡ ἀσπίς
  • τῆς ἀσπίδός
  • τῇ ἀσπίδί
  • τὴν ἀσπίδα
  • αἱ ἀσπίδες
  • τῶν ἀσπίδων
  • ταῖς ἀσπίσί(ν)
  • τᾶς ἀσπίδας

Slide 8 - Slide

Ergon 2
  • τὸ 

Slide 9 - Slide

Ergon 2
  • τὸ 

Slide 10 - Slide

Ergon 2
  • τὸ 

Slide 11 - Slide

Ergon 2
  • τὸ 

Slide 12 - Slide

Ergon 4
  • 1 τῆς γῆς  gen ev 1
  • 2 γυναῖκες nom mv 3
  • 3 τοῦ ἡλίου gen ev  2
  • 4 δένδρα nom/acc mv 2
  • 5 τοῦ πυρός gen ev 3
  • 6 δόλος nom ev 2

Slide 13 - Slide

Ergon 4
  • 7 ἔργων gen mv 2
  • 8 κεφαλήν acc ev 1
  • 9 ἀσπίδας acc mv 3
  • 10 τὸ ὄνομα nom/acc ev 3
  • 11 βίον acc ev 2
  • 12 τὰς τέχνας acc mv 1

Slide 14 - Slide


Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question

GODEN


Taalboek blz. 40
Hulpboek blz. 32.

Slide 17 - Slide

Opdracht 7
  • a + b eigen verwerking.
  • c Ζεύς, Ἥρα, Ποσειδῶν, Ἥφαιστος, Ἀπόλλων.
  • d De bij a genoemde goden van links naar rechts: 
  • 1 Ἥρα, 
  • 2 Ζεύς, 
  • 3 Ποσειδῶν, 
  • 4 Ἥφαιστος, 
  • 5 Ἀπόλλων.
  • e Eigen verwerking

Slide 18 - Slide

Opdracht 9
  • a καὶ ἰδού, ἡ Ἀθηνᾶ πάρεστιν· τὰς ἐσθῆτας καὶ τὰ ὅπλα ἤδη ἔχει.
  • b overeenkomst: Athena heeft een wapenrusting en is min of meer volwassen afgebeeld; Zeus heeft staf en bliksem, alleen in verschillende handen ( rechts/links)
  • verschil: in het hulpboek is zij klein, in het tekstboek groot; in het hulpboek komt zij echt uit het hoofd van Zeus, in het tekstboek staat ze voor hem.
  • c Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: de afbeelding in het tekstboek past het beste bij de Griekse tekst want daar staat beschreven dat Athena haar vader Zeus aankijkt en hij haar. Dat is op de afbeelding in het hulpboek niet zo.

Slide 19 - Slide

Hulpboek blz. 98-99
Ergon 6-7.


Slide 20 - Slide

Ergon 5
  • 4 γῆς 
  • 2 βίου 
  • 6 ἀδελφάς 
  • 7 γυναικός
  • 8 υἱῶν
  • 9 χώρας
  • 12 δοράτων

Slide 21 - Slide

Ergon 6
  • 1 1 Ἡ Δημήτηρ ἐστὶ τῆς Ἥρας ἀδελφή.
  • Demeter is een zuster van Hera.
  • 2 Ὁ ἡγεμὼν τὴν τῶν Ἑλλήνων στρατιὰν ἄγει.
  • De leider leidt het leger van de Grieken
  • 3 τοῦ ἡλίου θέρμη τὰς πέτρας θερμαίνει.
  • De hitte van de zon maakt de rotsen warm.

Slide 22 - Slide

Ergon 6
  • 4 Ὁ Κρόνος τὸν τῆς γυναικὸς δόλον οὐ νοεῖ.
  • Kronos merkt de list van zijn vrouw niet op
  • 5 Τὸ τέκνον κύλικα οἴνου φέρει.
  • Het kind draagt een beker wijn
  • 6 Οὐκ ἀεὶ ῥᾴδιός ἐστιν τῶν ἀνθρώπων βίος.
  • Het leven van de mensen is niet altijd makkelijk.

Slide 23 - Slide

Ergon 8

Slide 24 - Slide

Ergon 7
  • 1 τῆς κόρης
  • bijvoeglijke bepaling
  • De broers van het meisje hebben wapens.
  • 2 τῆς κεφαλῆς 
  • aanvulling bij voorzetsel
  • τοῦ πατρὸς
  • bijvoeglijke bepaling
  • De godin Athene verschijnt uit het hoofd van haar vader.

Slide 25 - Slide

Ergon 7
  • 3 Τοῦ τέκνου
  • aanvulling bij werkwoord
  •  De zus hoort het kind; want het kind huilt.
  • 4 τῶν θυγατρῶν
  • bijvoeglijke bepaling
  • De moeder wast de kledingstukken van de dochters.

Slide 26 - Slide

Ergon 7
  • 5 τῆς μάχης
  • aanvulling bij een voorzetsel
  • Athena bewaakt de mensen gedurende de strijd.

Slide 27 - Slide

Ergon 8
  • De Grieken dragen wapens: speren en schilden. 

Slide 28 - Slide

Ergon 8
  • De dochter van de vrouw maakt kleding.

Slide 29 - Slide

Ergon 8
  • De vrouwen kennen de namen van de leiders niet.

Slide 30 - Slide

Ergon 8
  • De leider brengt de Grieken naar de strijd.

Slide 31 - Slide

Ergon 8
  • De zoon van de leider blijft dichtbij de vader. 

Slide 32 - Slide

Ergon 8
  • Het land van de Grieken is Griekenland: dus wonen de Grieken verspreid over Griekenland. 

Slide 33 - Slide

Ergon 8
  • De zoon luistert alleen naar zijn moeder, maar niet naar zijn vader. 

Slide 34 - Slide

Ergon 8
  • De lans en het schild zijn de wapens van de godin. 

Slide 35 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27,  29, 31, 41 en 43.
  • Lees Taalboek blz. 42
  • Maak Hulpboek blz. 34 opdr. 11 en 13. 
  • Leer Hulpboek blz. 140-142.

Dit is ook huiswerk. 

Slide 36 - Slide

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 37 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 38 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 39 - Open question