What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1d (2-6-20)
Guten Tag 1d!!!
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Guten Tag 1d!!!
Slide 1 - Slide
Meldungen
Praktischer Auftrag (PO)
einliefern (inleveren):
am 19. Juni vor 15:00 Uhr
Keine Prüfung
Slide 2 - Slide
Hausaufgaben für heute
Schritt 25
Schmeckt es dir?
Aufgabe 2 (Redemittel)
Aufgabe 3 (Vokabeln)
Aufgabe 4 (Aussprache)
Slide 3 - Slide
Lernziele
Was machen wir heute?
Vokabeln/ Redemittel
(Aufgabe 2 und 3)
Wiederholung Grammatik
:
Possesivpronomen
(bezittelijke voornaamwoorden)
Wiederholung Grammatik
:
woorden met -d/-t en -s-klank in de stam
Slide 4 - Slide
Wat is het meervoud van "appel" in het Duits?
A
die Apfels
B
die Apfeln
C
die Äpfel
D
die Appeln
Slide 5 - Quiz
Wat is het meervoud van "peer" in het Duits?
A
die Pere
B
die Birnen
C
die Birne
D
die Pfere
Slide 6 - Quiz
Vertaal "spinazie" in het Duits
A
die Spinate
B
der Spinat
C
Das spinazie
D
Die spinazië
Slide 7 - Quiz
Wat betekent "Sauerkraut"
A
zuurtjes
B
zuurkool
C
uien
D
eieren
Slide 8 - Quiz
Vertaal de zin: "Eet je graag groenten?"
Slide 9 - Open question
Vertaal de vraag: "Wat is jouw lievelingseten?"
Slide 10 - Open question
Vertaal de zin: "Mijn lievelingseten is Pizza."
Slide 11 - Open question
De bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden: geven een relatie aan met een persoon of bezit
voorbeelden: mijn, jouw, uw, zijn, haar etc.
mijn =
mein
, jouw =
dein
, uw =
Ihr
, zijn =
sein
Slide 12 - Slide
vertaling van de bezittelijke voornaamwoorden
mijn mein-
jouw dein-
zijn sein-
haar ihr-
ons, onze unser-
jullie euer-
hun ihr-
uw Ihr-
geen kein-
Slide 13 - Slide
vervoegen van de bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
hebben
dezelfde vervoeging
als lidwoorden van de
ein-Gruppe
m
v
o
mv
+1
ein
Mann
eine
Frau
ein
Kind
keine
Kinder
Slide 14 - Slide
vervoegen
het
geslacht van de zelfstandige naamwoorden
is heel belangrijk voor de vervoeging van de bez. vnw. , zie hieronder
ein
Freund,
mannelijk
dus
mein
Freund
eine
Freundin,
vrouwelijk
, dus mein
e
Feundin
ein
Haus,
onzijdig
, dus
mein
Haus
keine
Freunde,
meervoud
, dus
meine
Freunde
Slide 15 - Slide
Grammatik: regelmatige werkwoorden
Schritt 24: Seite 110
Regelmatige werkwoorden met in de stam een -d of -t klank
voorbeeld
melden
Slide 16 - Slide
voorbeeld melden
melden
: stam is
meld-
uitgang bij
du
is
-st
uitspraak moeilijkheden, daarom een
extra -e
du meld
est
Slide 17 - Slide
melden
Naast
du
, ook een
extra -e bij er/sie/es en ihr
ich
melde
du
meld
e
st
er/sie/es
meld
e
t
wir
melden
ihr
meld
e
t
Sie/sie
melden
Slide 18 - Slide
andere voorbeelden
Hetzelfde geldt ook voor
arbeiten (stam arbeit-)
ich
arbeit -e
du
arbeit -
e
st
er/sie/es
arbeit
-
e
t
wir
arbeit -en
ihr
arbeit
-
e
t
Sie/sie
arbeit -en
Slide 19 - Slide
Grammatik
bij woorden met een
s-klank
komt er bij
du geen -e
in de uitgang.
voorbeelden
heißen
: stam = heiß-, du heiß
t
reisen
: stam = reis-, du reis
t
tanzen
: stam = tanz-, du tanz
t
Slide 20 - Slide
Grammatik quiz
Meld je aan met de code die onderaan in beeld staat
Geef antwoord op de volgende vragen
Slide 21 - Slide
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
Slide 22 - Open question
Als je een bezittelijk voornaamwoord wil gaan maken, welk groep moet je dan goed kennen?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe
Slide 23 - Quiz
Welke vertaling heeft "ihr"
A
zijn en haar
B
haar en hun
C
jij en hij
D
jullie en zij
Slide 24 - Quiz
Wat is de vertaling van "euer"
A
ik
B
hij
C
jullie
D
hen
Slide 25 - Quiz
Wat gebeurt er bij een s klank. Welke persoonlijke voornaamwoorden veranderen?
A
du krijgt alleen een -t in de uitgang
B
er/sie en es krijgen een -t in de uitgang
C
ihr krijgt een -t in de uitgang
D
u krijgt een -t in de uitgang
Slide 26 - Quiz
Wat gebeurt er met "euer" als er een -e in de vervoeging staat.
A
vervalt de -e voor de r dus eure
B
komt er een extra -e bij dus eueere
C
dan blijft het hetzelfde dus euere
Slide 27 - Quiz
"Jij werkt", hoe vertaal je dat?
du................
A
du arbeitst
B
du arbeitest
C
du arbeitet
D
du arbeist
Slide 28 - Quiz
Wohnung (woning) is vrouwelijk.
Hoe vertaal je "uw woning"?
A
eure Wohnung
B
deine Wohnung
C
Ihre Wohnung
D
meine Wohnung
Slide 29 - Quiz
Hoe vertaal je "hij heet"
A
er heißst
B
er heißt
C
er heißest
D
er hieß
Slide 30 - Quiz
wat betekent "ihr" als persoonlijk voornaamwoord
A
jij
B
u
C
jullie
D
ik
Slide 31 - Quiz
Wiederholung Lernziele
Was haben wir heute gemacht?
Vokabeln/ Redemittel (Aufgabe 2 und 3)
Wiederholung Grammatik
:
Possesivpronomen
(bezittelijke voornaamwoorden)
Wiederholung Grammatik
:
woorden met -d/-t en -s-klank in de stam
Slide 32 - Slide
Hausaufgaben
Für das nächste Mal:
Schritt 25
: Aufgabe A1 (Seite 118)
Schritt 26
: Aufgabe 2, 3, 4
Slide 33 - Slide
Bis zum nächsten Mal!!!
Slide 34 - Slide
More lessons like this
1h (25-05-2020)
May 2020
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1h (11-5-2020)
May 2020
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1d (26-05-2020)
May 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
02-06
June 2023
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
05-06
June 2023
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
1h (18-05-2020)
May 2020
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica: Schwache Verben & bezittelijk vnw
June 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
05-06
June 2023
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2