Les 1 en 2 week 7 5H Grammatica

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Programa de hoy

1. La prueba de unidad 10 y el condicional
2. Repetimos la gramática del Perfecto/Indefinido/Imperfecto
3. Hacer ejercicios con los pasados

Objetivos de hoy:

- Ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden vervoegen in de Perfecto, Indefinido en de Imperfecto

- Ik weet wanneer ik voor welke tijd kies

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Perfecto?

Tijdsaanduidingen Perfecto

• Hoy = vandaag
•  Esta mañana/tarde/noche = deze ochtend/middag/avond
• Este (fin de) semana = dit weekend/deze week
• Este año = dit jaar
• este verano = deze vakantie
• alguna vez = al eens
• nunca = nooit
• ya = al
• todavía (no) = nog (niet)

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Indefinido?

Tijdsaanduidingen Indefinido

• ayer = gisteren          anoche = gisteravond          anteayer = eergisteren
•  la semana pasada = vorige week
• jaartal: vb: en (2004) = in (2004)
• el mes/verano/siglo/año pasado = vorige maand/zomer/eeuw/jaar
• specifieke maand: vb: en (junio) = in (juni)
• tijdsaanduidingen die beginnen met hace (geleden): hace 2 semanas  = twee weken geleden, hace 7 años = 7 jaar geleden
• specifieke dagen: el (jueves) = op (donderdag)

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Imperfecto?

Tijdsaanduidingen Imperfecto

• siempre = altijd
• normalmente = normaal gesproken
• antes = eerst
• na porque (als het een reden geeft waarom iets gebeurde): vb: ayer Pedro llegó tarde porque  el tráfico era malo.
• cada día = elke dag 
• cada verano = elke zomer
• los (domingos)= het lidwoord geeft aan dat het om elke zondag gaat. Daarom kiezen we voor de Imperfecto

Voor gebeurtenissen in het verleden die verband houden met het heden gebruik je de .....

1. Presente
2. Pretérito perfecto
3. Pretérito indefinido
4. Pretérito imperfecto

Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....

1. Presente
2. Pretérito perfecto
3. Pretérito indefinido
4. Pretérito imperfecto

Het signaalwoord "ayer" hoort bij de .....

1. Presente
2. Pretérito perfecto
3. Pretérito indefinido
4. Pretérito imperfecto

Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?

1. anteayer
2. en 2017
3. antes
4. el otro día

perfecto of indefinido:
Mi hermano y yo nunca ......................... pulpo en nuestra vida.

1. hemos comido
2. comimos
3. he comido
4. comí

perfecto of indefinido
Yo no ...................... (ir) al colegio ayer.

1. he ido
2. fui
3. ha ido
4. fue

perfecto of indefinido
¿Tus amigos y tú ...................... (estar) en Madrid alguna vez?

1. has estado
2. estuviste
3. habéis estado
4. estuvisteis

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?

1. pensaban
2. bebías
3. comieron
4. vivíamos

¿Cuál de estos marcadores temporales no pertenece al imperfecto?

1. Siempre en verano....
2. En el verano del 2017....
3. Todos los veranos.....
4. Los veranos, cuando....

¿Indefinido o imperfecto?
Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.

1. ganaba
2. ganabas
3. ganó
4. ganaste

Hoe vervoeg je het ww 'tomar' in de condicional?

Geef advies in de condicional:
Situación: no sé que ponerme para la cita
Advies: si fuera tú .... (ponerse la falda azul)

Geef advies in de condicional:
Situación: ayer tuve una pelea con mi novio
Advies: si fuera tú .... (tener un rato de distancia)

Y ahora... ¡a trabajar individualmente!

¿Qué podéis hacer? 

1. Estudiar la gramática en los libros de Con Gusto 2
2. Practicar los verbos (en el indefinido/imperfecto/perfecto/futuro/condicional en Verbuga Spaans
3. Hacer ejercicios de Paso Adelante
4. Otros ejercicios con los verbos: https://aprenderespanol.org/verbos-ejercicios