week 3 les 1
Typ het woord dat je hoort
1 / 16
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Typ het woord dat je hoort
Slide 1 - Open question
Typ het woord dat je hoort
Slide 2 - Open question
de oma's wuiven
v.d. de oma's hebben......
v.d. de oma's hebben......
Slide 3 - Open question
de koks mixen
v.d. de koks hebben........
v.d. de koks hebben........
Slide 4 - Open question
de boten kapseizen
v.d. de boten zijn.........
v.d. de boten zijn.........
Slide 5 - Open question
opgroeien
v.d. de kinderen zijn........
v.d. de kinderen zijn........
Slide 6 - Open question
voorlezen
v.d. de kinderen zijn........
v.d. de kinderen zijn........
Slide 7 - Open question
inhalen
v.d. de auto's zijn........
v.d. de auto's zijn........
Slide 8 - Open question
zoeken
t.t..........ik in de juiste kast?
t.t..........ik in de juiste kast?
Slide 9 - Open question
breien
t.t Jij ............een lange sjaal.
t.t Jij ............een lange sjaal.
Slide 10 - Open question
vouwen
Wij...........vorige week de kaart op.
Wij...........vorige week de kaart op.
Slide 11 - Open question
vullen
Afgelopen weekend........mijn ouders de vijver met water.
Afgelopen weekend........mijn ouders de vijver met water.
Slide 12 - Open question
praten
Wij hebben over de nieuwe kinderen......
Wij hebben over de nieuwe kinderen......
Slide 13 - Open question
doen
Zij hebben kruiden in de soep........
Zij hebben kruiden in de soep........
Slide 14 - Open question
verbouwen
Het........huis.
Het........huis.
Slide 15 - Open question
inkleuren
De ..........tekening.
De ..........tekening.
