Writing lesson - Word order

HB3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HB3

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lesson goals
  • Word order - how to make a sentence
  • Practise
  • Finishing up 

Slide 2 - Slide

LESSON GOALS
  • I know the correct word order for a sentence in English

  • I can make a correct sentence in the right order

Slide 3 - Slide

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

WORD ORDER

Slide 5 - Slide

What do you already know about word order?

Slide 6 - Mind map

Word order

Slide 7 - Slide

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 8 - Slide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 9 - Slide

Stappenplan
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 10 - Slide

Woordvolgorde: Klopt de zin?
I swim always on Saturdays here.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 12 - Drag question

Put in the correct order
John
likes
eating hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 13 - Drag question

PRACTISE
We're going to practise. Write complete sentences. Pay attention to capital letters and punctuation.

Slide 14 - Slide

cats - like - I

Slide 15 - Open question

all evening - played - football - they

Slide 16 - Open question

goes - every year - to Italy - Julia - usually

Slide 17 - Open question

tonight - you - what - are - doing - ?

Slide 18 - Open question

would - like - November - to go - you - to - a concert - in - ?

Slide 19 - Open question

that day - other - plans - have - I - for

Slide 20 - Open question

FINISHING UP

Slide 21 - Slide

What is the correct word order?

Slide 22 - Open question

I can make a correct sentence in English.
Ik vind het moeilijk en maak nog veel foutjes.
Ik vind het een beetje moeilijk en moet nog oefenen
Ik vind het een beetje makkelijk, maar ik moet nog wel oefenen
Ik vind het super makkelijk en maak geen foutjes meer!

Slide 23 - Poll

How did you work today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll