Formuleren: variatie in woordgebruik

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer met...
  2. Huiswerk behandelen
  3. Formuleren: variatie in woordgebruik
  4. Huiswerk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer met...
  2. Huiswerk behandelen
  3. Formuleren: variatie in woordgebruik
  4. Huiswerk

Slide 1 - Slide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Engelse leenwoorden
Franse leenwoorden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk nakijken
Waar?
Bladzijde 64 tot en met 65

Waarover?
Leenwoorden

Welke opdracht?
1 tot en met 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


  • a Het verslag van de stagiair (Frans) had een verzorgde lay-out (Engels).
  • b Liselot borg haar make-up (Engels) zorgvuldig op in haar etui (Frans).
  • c Pas op met die jus d’orange (Frans) op dat antieke dressoir (Frans)!
  • d Het lage niveau (Frans) betekende uiteindelijk het faillissement (Frans) van de hogeschool.
  • e Volgens de voorschriften zijn deze bussen voorzien van airbags (Engels) en airco (Engels).
  • f Simone van der Vlugt schreef een spannend boek over de guillotine (Frans).

Opdracht 1

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


  • 1 Gerechten met crème fraîche zijn vaak lekker, maar bevatten aardig wat calorieën.
  • 2 Op de première verscheen de actrice in een oranje jurk met een roodgeruite maillot eronder.
  • 3 Achter de draaitafel werkte de diskjockey een baguette weg onder het oog van zijn publiek.
  • 4 Voordat Yfke de deur uitgaat, doet ze rouge op haar gezicht en gebruikt ze mascara voor langere wimpers.
  • 5 De sportiefste deelnemer van de bootcamp kwam op zijn skateboard naar de training.
  • 6 Met Sinterklaas krijgt mijn broer altijd een grappige boxershort voor zijn onderbroekenverzameling.

Opdracht 2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • 1 Sommige presidenten staan bekend om hun legendarische quotes.
  • 2 Op school hing een attractief affiche voor de toneelvoorstelling.
  • 3 Tijdens de diploma-uitreiking begon het publiek spontaan te applaudisseren voor alle leerlingen met hun vele capaciteiten.
  • 4 Het repertoire van deze professionele kunstenaar laat zijn futuristische visie zien.
  • 5 Vind jij de virtuele wezens van deze animatiefilm sympathiek om te zien?
  • 6 Na een hevige regenbui verdwenen de donkere wolken onmiddellijk en verscheen de zon aan het heldere firmament.


Opdracht 3

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  • a einzelgänger
  • b abseilen
  • c glühwein
  • d krimi
  • e schmink
  • f umlaut
  • 2 Bijvoorbeeld: bühne, schwalbe, sowieso, streber, überhaupt



Opdracht 4

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Variatie in woordgebruik

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verzin zoveel mogelijk woorden
voor het woord: jongen

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Verzin zoveel mogelijk woorden
voor het woord: meisje

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Geef zoveel mogelijk
voorbeelden van: fobieën

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Waarom is 'fobie' lastiger te omschrijven dan 'jongen' of 'meisje'?

Slide 14 - Open question

Fobie is abstract; je kunt het niet zien of beetpakken. Het is niet fysiek. Dat maakt het lastiger om te omschrijven :)
Show, don't tell
Laat je lezer zien wat er gebeurt, zonder het te vertellen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Dit laat iets te raden over
Een traan liep langs haar wang. Sue slikte, maar haar keel bleef dichtgeknepen. Haar ogen flitsten heen en weer, zoekend naar een uitweg. Ze zat bibberend in de hoek en verwachtte dat er ieder moment iets kon gebeuren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Dit kan ook
  • Sue voelde zich verdrietig en angstig.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waarom Show don't tell?
In plaats van dat je iets mededeelt (Sue is ziek), laat je de lezer zelf iets ervaren (Sue's maaginhoud  belandde klotsend en tegen haar wil in het toilet.) 




Je zintuigen worden 
geprikkeld 
(horen en zien)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • Dus niet:
  • Hij vermoedde dat ze hem bedroog.


  • Maar wel:
  • Toen ze even naar de keuken was, greep hij direct haar telefoon en zocht haar sms’jes op. Waren er onbekende mannennamen bij?


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe?
Maak gebruik van:

  • zintuigen
  • lichaamstaal
  • beeldspraak

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht/ huiswerk 
Herschrijf de volgende zinnen:

  • Hij verveelde zich zo.
  • Ik was verdrietig en woedend tegelijk.

Maak gebruik van zintuigen:
  • zintuigen
  • lichaamstaal
  • beeldspraak
Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Slide 21 - Slide

This item has no instructions