Wat is een dierenarts?

Wat is een dierenarts?
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat is een dierenarts?

Slide 1 - Slide

Wat is een dierenarts?
A
Iemand die honden uitlaat
B
Een kind dat van dieren houdt
C
Een mannetje op de maan
D
Een arts voor dieren

Slide 2 - Quiz

Als je niet tegen poep, bloed, en viezigheid kan,  
ben je niet bij het juist adres

Slide 3 - Slide

Wat heeft een dierenarts nodig?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Waar wordt een dier in opgehaald als er een noodgeval is?
A
een bus
B
een aquarium
C
dierenambulance
D
normaal ambulance

Slide 6 - Quiz

Waar wordt een dier in opgehaald als er een noodgeval is?
A
een bus
B
een aquarium
C
dierenambulance
D
normaal ambulance

Slide 7 - Quiz

Wat gebruikt een dierenarts bij de dierenkliniek?

Slide 8 - Open question

Wist je dat...

 Honden meestal niet langer dan 15 jaar leven?

Kittens hebben kittenvoer nodig, geen kattenvoer?

Veel huisdieren moeten elk jaar naar de dierenarts toe?




Slide 9 - Slide

Hoe word ik dierenarts?
Om dierenarts te worden, moet je een drie jaar bacheloropleiding Diergeneeskunde volgen, 
en daarna een driejarige masteropleiding Diergeneeskunde 

Slide 10 - Slide

Hygiëne
Dierenartsen moeten heel vaak hun handen wassen, om bacteriën en virussen te doden. En  anders worden de dierenartsen of de dieren misschien ziek.

Slide 11 - Slide

Wat is een ontsteking (infection)?
A
Een reactie van het lichaam op schade, infectie of irritatie
B
Een reactie van het lichaam op een busongeluk
C
Een reactie van het lichaam op Sinterklaas
D
Een reactie van het lichaam op appels

Slide 12 - Quiz

Noem een voorbeeld van een hondenras?

Slide 13 - Open question

Wat is weefsel (tissue)?
A
Een groep cellen die samenwerken voor een taak

Slide 14 - Quiz

Wat is een vaccinatie?
A
Een prik die je krijgt om je lichaam sterk te maken tegen ziektes.
B
Een prik die je krijgt om je doorzichtig te maken
C
Een prik die je krijgt om je te laten vliegen
D
Een prik die je krijgt om je lichaam heel zwak te maken tegen ziektes

Slide 15 - Quiz

Noem een voorbeeld van weefsel

Slide 16 - Open question

Noem wat belangrijke afdelingen in een dierenkliniek

Slide 17 - Mind map

Belangrijke afdelingen in een dierenkliniek
1. Ontvangst en wachtkamer
2. Onderzoeksruimte (spreekkamer)
 3. Operatiekamer
4. Röntgen- en echo-afdeling
5. Opname / Verblijf voor zieke dieren
6. Laboratorium
7. Apotheek


Als je kat of hond ziek is, krijg je hier pillen of zalfjes mee.


Slide 18 - Slide

Hier bekijkt de dierenarts het dier.

De dierenarts luistert, kijkt in de oren, ogen of bek, en voelt aan het dier.
A
Opname / Verblijf
B
Onderzoeksruimte (spreekkamer)
C
Laboratorium
D
Apotheek

Slide 19 - Quiz

Hier wordt bloed, urine of poep onderzocht.

Zo ontdekt de dierenarts of er een virus of andere ziekte is.
A
Opname / Verblijf
B
Onderzoeksruimte (spreekkamer)
C
Laboratorium
D
Apotheek

Slide 20 - Quiz

Hier blijven zieke dieren even logeren als ze extra zorg nodig hebben.
Ze krijgen daar eten, drinken en medicijnen.
A
Opname / Verblijf
B
Onderzoeksruimte (spreekkamer)
C
Laboratorium
D
Apotheek

Slide 21 - Quiz

Hier worden de medicijnen bewaard.

Als je kat of hond ziek is, krijg je hier pillen of zalfjes mee.
A
Opname / Verblijf
B
Onderzoeksruimte (spreekkamer)
C
Laboratorium
D
Apotheek

Slide 22 - Quiz

Wat moet
A

Slide 23 - Quiz

Wil jij ook dierenarts worden?

Slide 24 - Open question

Wat is anesthesie?

A
een mandarijn
B
de verdoving voor een operatie
C
lekker eten
D
een vrachtwagen

Slide 25 - Quiz

Hier bekijkt de dierenarts het dier.

De dierenarts luistert, kijkt in de oren, ogen of bek, en voelt aan het dier.
A
Opname / Verblijf
B
Onderzoeksruimte (spreekkamer)
C
Laboratorium
D
Apotheek

Slide 26 - Quiz