Grammatica?

10 minuten lezen!
timer
10:00
Tien minuten lezen
Ondertussen check ik presentie!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

10 minuten lezen!
timer
10:00
Tien minuten lezen
Ondertussen check ik presentie!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • Ik weet waar jullie waren met grammatica
  • Wij kunnen weer verder waar we gebleven waren


Grammatica?


1 Lesopening/plaatje van de week
2 Quizje
3 Uitleg
4 Mr. Marinus doet je huiswerk






mmarinus@
lauwerscollege.nl



5 Zelfstandig werken
6 Wat hebben we geleerd of gemist?
7 Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie+ wwg + ond + lv
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe herken je een meewerkend voorwerp?
A
een meewerkend voorwerp is de ontvanger
B
een meewerkend voorwerp is de gever

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

5. Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?
A
tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Zinnen bestaan uit zinsdelen. Zinsdelen bestaan uit...
A
delen van zinnen
B
één woord of meerdere woorden die bij elkaar horen
C
meerdere woorden die bij elkaar horen
D
één woord

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Kun jij het lijdend voorwerp vinden in die zin?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kun vinden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

het zinsdeel voor de persoonsvorm is dat 1 zinsdeel?
A
zeker niet
B
soms
C
ja
D
nooit

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn aanwijzend voornaamwoorden?
A
deze, die, dit, dat
B
dit, daar, doen, dat
C
deze, daar, dit, dat
D
deze, die, dit, doei

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Hij eet een appel.'
A
1 zinsdeel
B
2 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
4 zinsdelen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Mr. Marinus doet je huiswerk!
  • Maar eerst: waar waren jullie?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat?
?

Hoe?
Met je boek. En een schrift. Of op je laptop.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
?
Zelfstandig werken

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bedankt en tot de volgende!
Leerdoelen:

  • Je herkent alinea's
  • Je ziet het verschil tussen onderwerpen en deelonderwerpen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat vind je van deze les? Wat heb je nog gemist?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Maak met onderstaande woorden zoveel mogelijk zinnen in verschillende volgorde.

Slide 16 - Slide

Op het bord uitwerken: 
- De man bakt een vis in de keuken.
- Een vis bakt de man in de keuken.
- In de keuken bakt de man een vis.