3V Grammatica

3V 17-11-2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3V 17-11-2021

Slide 1 - Slide

Ga naar menti.com en vul de code in die straks op het scherm komt.

Slide 2 - Slide

Waarom ontleden?

Slide 3 - Slide

Planning
  • Doel (twee weken)
  • Toets (geen cijfer!)
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 4 - Slide

Doel
Ik kan de verschillende woordsoorten benoemen en aanwijzen in de zin/tekst.

Slide 5 - Slide

Toets
  • Ga naar lessonup.app en voer de pincode in die straks op het bord komt.

Slide 6 - Slide

Omschrijf in één zin wat een werkwoord is.

Slide 7 - Open question

In welke ww-tijd staat deze zin:
'Ik had gezwommen.'
A
ovt
B
vt
C
vvt
D
tt

Slide 8 - Quiz

De zin 'Ga zitten' staat in de .... wijs.

Slide 9 - Open question

Benoem de werkwoordsvorm van 'lachend' in de zin
'Lachend liep hij de klas in.'
A
vd
B
ovd
C
tt
D
vt

Slide 10 - Quiz

Schrijf alle koppelww op die je weet.

Slide 11 - Open question

'Je mag niet spieken tijdens deze toets.'
Wat is 'tijdens' voor woordsoort?
A
prepositie
B
bijwoord
C
bijv nw
D
voorzetsel

Slide 12 - Quiz

Voorzetsels staan altijd vóór een woordgroep.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

'Jemig, wat loop jij snel!'
Wat is 'snel' voor woordsoort?
A
bv nw
B
bw
C
adverbium
D
adjectief

Slide 14 - Quiz

'Ik heb twee vieren gegooid.'
Wat voor soort telwoord is 'vieren'?
A
bep htw
B
onbep htw
C
rangtw
D
het is geen tw

Slide 15 - Quiz

'Ik hoor dat je ontleden vreselijk vindt.'
Wat voor soort voegwoord is 'dat'?

Slide 16 - Open question

'Je moet je schamen!'
De tweede 'je' in deze zin is een .... vnw.
A
wederkerend
B
wederkerig

Slide 17 - Quiz

Kees, is dat ... pen?
A
jou
B
jouw

Slide 18 - Quiz

Wat is de antecedent in de zin 'De schoenen die ik draag zitten niet heel erg lekker.'

Slide 19 - Open question

'Iemand moet het doen.'
Wat is 'iemand' voor woordsoort?
A
bez vnw
B
onbep vnw
C
bw
D
pers vnw

Slide 20 - Quiz

Bedenk een zin waarin een wederkerig vnw voorkomt en schrijf deze op.

Slide 21 - Open question

Aan de slag
  • Zelfstandig (overleggen mag) of instructie
  • Kern blz. 82 opdracht 1 t/m 5, Kern blz. 86 opdracht 4 & blz. 87 opdracht 5 (= huiswerk!)
  • Klaar? Nakijken met antwoordblad.
  • Ook klaar? Verdiepingsopdracht.

Slide 22 - Slide

Werkwoorden
  • geven persoon aan
  • geven tijd van een zin aan
  • geven de 'wijs' aan
  • zetten een zin in actieve/passieve vorm
  • andere vormen: infinitief, vd, od
  • 3 typen: zsww, hulpww, koppelww

Slide 23 - Slide

Voornaamwoorden
  • persoonlijk voornaamwoord 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend voornaamwoord
  • aanwijzend voornaamwoord
  • betrekkelijk voornaamwoord
  • vragend voornaamwoord
  • onbepaald voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide