3V Sparen en lenen 3.1 A vraag 5 t/m 12

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Economie 3V

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen

Paragraaf 2: Sparen

Leerdoelen

Aan het einde van deze les..

..kun je de volgende procentberekeningen maken:

• van deel naar geheel;
• procentuele verandering.

Programma

• Vragen vorige les
• Herhaling vorige les
• Uitleg
• Verwerken uitleg
• Aan de slag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen.

1. Inflatie
2. Ruilen over de tijd
3. Koopkracht
4. Sparen

Geef een definitie van het begrip inflatie.

Je hebt €150 op de bank staan. De rente is 2%.
Wat heb je aan het eind van het jaar op de bank staan?

Als de prijzen stijgen en je inkomen gelijk blijft, dan .... je koopkracht.

1. Stijgt
2. Daalt
3. Gebeurt er niks met

Procentrekenen: van deel naar geheel

Stel: je hebt €5 aan rente ontvangen. Het rentepercentage is 2%

Hoeveel staat er op de spaarrekening?

Berekenen op de volgende manier:

Dat kan ook in één keer: (€5/2%)x100%=€250

€	5	?
%	2	1	100

Procentrekenen: procentuele verandering

Stel: je zakgeld in september bedraagt €50. Je krijgt een zakgeldverhoging. Je zakgeld in oktober bedraagt €55.

Wat is hier de procentuele verandering?

Berekenen met de formule:

Vervolg procentuele verandering

Voer het in stapjes uit in je rekenmachine óf gebruik haakjes!

Manier 1:

Boven de breuk berekenen geeft 55-50=5

Breuk berekenen 5/50= 0,1

0,1 x 100% = 10%

Vervolg procentuele verandering

Manier 2:

((55-50)/50)x100%= stijging van 10% van het zakgeld.

55-50/50x100=-45% en is dus FOUT.

Inkomen 2020: €35.000
Inkomen 2021: €37.000
Bereken de procentuele verandering.

Deel: €5
Het deel is 10% van het geheel
Hoeveel euro is het geheel?

1. 500
2. 50
3. 5
4. 0,5

Aan de slag

• Opgaven 5 t/m 12 in learnbeat onderdeel A
• Lees ook de tekst!