hfdst 9 opfrissen

Uit welke atomen bestaan koolwaterstoffen?
Geef alle goede antwoorden
A
C
B
O
C
H
D
N
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Uit welke atomen bestaan koolwaterstoffen?
Geef alle goede antwoorden
A
C
B
O
C
H
D
N

Slide 1 - Quiz

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt bij het scheiden van aardolie?
A
Indampen
B
Destilleren
C
Filtreren
D
Extraheren

Slide 2 - Quiz

Bij alkanen eindigen de stoffen op -aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Alkenen hebben ... bindingen.
A
Enkele
B
Dubbele

Slide 4 - Quiz

Wat is de algemene formule voor een alkaan?
A
CnH2+2
B
CH2n+2
C
CnH2n+2
D
CnHn+2

Slide 5 - Quiz

Wat is de naam van dit molecuul?
A
Methaan
B
Ethaan
C
Propaan
D
Butaan

Slide 6 - Quiz

Geef de formule van propeen.
A
C3H8
B
C3H6
C
C3H4
D
C3H10

Slide 7 - Quiz

Een koolwaterstof heeft een formule C4H8.
Wat is de naam?
A
Butaan
B
Propeen
C
Propaan
D
Buteen

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van C3H8?
A
Propaan
B
Butaan
C
Propeen
D
Ethaan

Slide 9 - Quiz

De molecuulformule van stof A is C7H16.
De molecuulformule van stof B is C13H26.
Welke van deze twee stoffen is/zijn een alkaan?

A
alleen stof A
B
alleen stof B
C
geen van beide stoffen
D
zowel stof A als stof B

Slide 10 - Quiz

C = C - C = C

Een deel van de koolwaterstof is hierboven weergegeven.
Maar de waterstofatomen ontbreken nog.
Hoeveel waterstofatomen kunnen hier getekend worden?
A
12
B
8
C
10
D
6

Slide 11 - Quiz

Een bepaald alkaan heeft 20 H-atomen.
Wat is de formule?
A
C20H20
B
C10H20
C
C8H20
D
C9H20

Slide 12 - Quiz

Bij kraken van decaan (C10H22) ontstaan uit één molecuul decaan twee moleculen C3H6 en een derde, ander molecuul.

Geef de formule van het derde, andere molecuul dat bij deze reactie ontstaat.
A
C7H16
B
C2H10
C
C4H10
D
C10H22

Slide 13 - Quiz

Bij kraken van octaan vindt de volgende reactie plaats: C8H18 --> C5H12 + X

Noteer het nummer van de hiernaast gegeven structuurformule die X zal zijn.

Slide 14 - Open question