oefentoets 4 basis Rekenen, grafieken en vergelijkingen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Corien zet 40 euro op haar spaarrekening. Daarnaast spaart ze elke maand 20 euro. Hoeveel euro heeft ze op haar spaarrekening na 5 maanden?

Wat is het begingetal van de volgende formule:
inkomsten in euro's = 200 + 145 x tijd

1. 200
2. 145
3. 345

Wat is het stijggetal van de volgende formule:
inkomsten in euro's = 200 + 145 x tijd

1. 200
2. 145
3. 345

Waarom is de formule een lineaire formule?

1a. Inkomsten in euro's = 23.75 + 6,35 x (tijd in uren = 4)

1. 70.5
2. 50.8
3. 23.75
4. 49.15

Een vijver bevat 200 kubieke meter water. Deze loopt leeg met 4 kubieke meter per uur.
Formule: inhoud= 200 - 4 x tijd in uren
Na hoeveel uren is de vijver leeg?

1. 100
2. 20
3. 50
4. 45

wat is het begingetal?

1. 20
2. 16
3. 12
4. 8

wat is het daalgetal?

1. 20
2. 10
3. 4
4. 2

wat is de formule?

wat is het stijggetal

1. 50
2. 5
3. 25
4. 10

daalgetal

1. 1000
2. 2000
3. 100
4. 200

Wat is de formule die bij deze tabel hoort?

tijd	0	1	2	3
inkomsten	50	80	110	140

welke formule hoort bij de tabel?

tijd in uren	0	1	2	3
bedrag	10	30	50	70

A : temp = 10 - 0.8 x tijd in uren
B : temp = 10 - 0.9 x tijd in uren
C : temp = 15 - 0.8 x tijd in uren
D : temp = 18 - 0.4 x tijd in uren
Welke gaat steilst omlaag?

1. a
2. b
3. c
4. d

A : temp = 10 - 0.8 x tijd in uren
B : temp = 10 - 0.9 x tijd in uren
C : temp = 15 - 0.8 x tijd in uren
D : temp = 18 - 0.4 x tijd in uren
welke 2 grafieken hebben zelfde begingetal?

1. a en b
2. b en c
3. c en d
4. d en a

A : temp = 10 - 0.8 x tijd in uren
B : temp = 10 - 0.9 x tijd in uren
C : temp = 15 - 0.8 x tijd in uren
D : temp = 18 - 0.4 x tijd in uren
welke 2 grafieken dalen even snel?

1. a en b
2. a en c
3. b en d
4. d en a

Jeroen : inkomsten in € = 200 + 145 x tijd in weken
Marja : inkomsten in € = 225 + 156 x tijd in weken
wie verdient per week meer en hoeveel meer?

Waarom is de formule van deze grafiek een lineaire formule?

eenheid van inhoud

1. kilogram
2. liter
3. decimeter
4. graden Celsius

cm is een eenheid van

1. gewicht
2. lengte
3. inhoud
4. temperatuur

Wat is een eenheid van lengte?

1. m
2. m2
3. dm
4. hl

Bereken de oppervlakte van het terras. Schrijf ook de berekening en de eenheid op.

1. 4 + 2,75 = 6,75 m2
2. 4 x 2,75 = 11 m2
3. 4 + 2,75 + 4 + 2,75 = 13,5 m
4. 4 x 2,75 = 11 m

Welke oppervlakte-eenheden missen in dit rijtje?
km² - hm² - ... - m² - dm² - cm² - ...

1. dm² - mm²
2. dem² - m²
3. ham² - m²
4. dam² - mm²

Een eenheid is....

1. Een eigenschap van iets die je kunt meten
2. De maat waarin je iets kunt meten
3. Hoe groot iets is

Klopt dit rijtje van de eenheden van oppervlakte?

1. nee
2. ja

bereken de oppervlakte:

denk om je eenheid!

1. 300
2. 300m​2​​
3. 3000m​2​​
4. 3000

Wat is de inhoud?

1. 12 liter
2. 72 liter
3. 24 liter
4. 36 liter

Wat staat er bij de verticale as?

1. hoogte in meters
2. tijd in seconden

Wat staat er bij de horizontale as?

1. hoogte in meters
2. tijd in seconden

Wat is de lineaire formule bij deze tabel ?

1. prijs = 40 + 20 x tijd
2. prijs = 60 + 20 x tijd
3. prijs = 20 + 40 x tijd
4. tijd = 40 + 20 x prijs

Welke formule heeft als begingetal 300?

1. Spaargeld € = 230 + 3 x tijd
2. Spaargeld € = 300 + 50 x tijd
3. Spaargeld € = 1500 - 300 x tijd
4. Spaargeld € = 100 + 300 x tijd

Formule 1: tijd = 6 + 4a
Formule 2: tijd = 6 + 2a

Welke formule(s) hoort/horen bij de tabel?

1. Formule 1
2. Formule 2
3. Beide formules
4. Geen van beide formules

Bij welke formule hoort de rode lijn?

1. afstand = 2 x tijd
2. afstand = 5 + 1 x tijd
3. hoogte = 10 - 1 x tijd
4. hoogte = 4 - 5 x tijd

Daan gaat met de auto naar Rome.
Hij rijdt 1 900 km in 23 uur.
Wat is zijn snelheid in km/u?

1. 81 km/u
2. 82 km/u
3. 83 km/u
4. 84 km/u

Mike rijdt naar Rome met een gemiddelde snelheid van 92,3 km/u.
Wat is zijn snelheid in m/s?

1. 25 m/s
2. 26 m/s
3. 24 m/s
4. 27 m/s

Esma rijdt naar Rome met een gemiddelde snelheid van 92,3 km/u.
Wat is haar snelheid in m/s?

1. 25 m/s
2. 26 m/s
3. 24 m/s
4. 27 m/s

Emre wandelt en fietst met een snelheid van de gemiddelde Nederlander. Wat is zijn snelheid?

1. wandelen: 3 km/u fietsen: 20 km/u
2. wandelen: 5 km/u fietsen: 15 km/u
3. wandelen: 5 km/u fietsen 20 km/u
4. wandelen: 10 km/u fietsen: 30 km/u

Snelheid omrekenen
km/uur --> m/s

1. x 3,6
2. x 3600
3. : 3,6
4. : 3600

Basak fietst 5 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?

1. 5 : 3,6 = 1,4
2. 5 x 3,6 = 18
3. 5 x 60 = 300
4. ik ben moe

Naar welke lengtemaat moet je de maten van de balk uit het voorbeeld omrekenen om de inhoud in liter te berekenen?

1. mm
2. cm
3. dm
4. m