Literatuur VWO 4

Literatuur VWO 4
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Literatuur VWO 4

Slide 1 - Slide

In de ME bestond er alleen geestelijke literatuur
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Waarom waren geestelijken zo belangrijk voor de middeleeuwse literatuur?
A
Zij bepaalden welke boeken er werden geschreven.
B
Zij waren de enigen die konden lezen, schrijven en onderwijs geven.
C
Alleen zij hadden geld voor het uitgeven van boeken.
D
Zij kenden de adel die boeken wilde lezen.

Slide 3 - Quiz

Wat is voor de Renaissanceliteratuur belangrijk?
A
lering
B
ijdelheid
C
Minnezang
D
Rijkdom

Slide 4 - Quiz

"Es ist alles eitel" von Andreas Gryphius
hoort bij de categorie:
A
Buchroman
B
Minnesang
C
Sonnet
D
Ballade

Slide 5 - Quiz

Welke vormen van ME'se literatuur zijn er?
A
Schwank, Minnesang, Ritterroman
B
Minnesang, Ritterroman, Heldenepos
C
politische Gedichte, Schwank, Heldenepos
D
Minnesang, politische Gedichte, Ritterroman

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak klopt?
Die Literaturepoche "Barock" ist ...
A
eine Epoche von Flucht, Vertreibung und Sehnsucht
B
eine Epoche von Harmonie und Ausgleich zwischen Gefühl und Vernunft
C
eine Epoche der Gegensätze von Dieseits und Jenseits

Slide 7 - Quiz

Welke kenmerken passen bij de "Aufklärung"?
A
De literatuur wil de lezer opvoeden tot een verstandig, moreel handelend persoon.
B
Oproep tot zelfstandig denken en tolerantie.
C
Invoering van de leerplicht.
D
Alle mensen zijn voor de wet gelijk, onafhankelijk van stand of religie.

Slide 8 - Quiz

Waarom was literatuur in de Verlichting (Aufklärung) belangrijk?


A
om nieuwe ideeën te verspreiden
B
om mensen te amuseren
C
om de status van de adel te verstevigen
D
om onconventionele ideeën te onderdrukken

Slide 9 - Quiz

Welke van de onderstaande dichters hoort niet in de ME thuis
A
Walther von der Vogelweide
B
Hartmann von Aue
C
Wolfram von Eschenbach
D
Hermann Bote

Slide 10 - Quiz

Wat was het centrum voor "die Klassik"?
A
Heidelberg
B
Weimar
C
Jena
D
Berlin

Slide 11 - Quiz

In welke Periode werden veel sprookjes geschreven?
A
Romantik
B
Aufklärung
C
Weimarer Klassik
D
Sturm und Drang

Slide 12 - Quiz

Welke volgorde klopt?
A
Klassik - Barock - Sturm und Drang - Romantik
B
Klassik - Sturm und Drang- Romantik - Barock
C
Barock - Sturm und Drang - Klassik - Romantik
D
Sturm und Drang - Klassik - Romantik - Barock

Slide 13 - Quiz

Het ideaal was een harmonieuze eenheid van gevoel en verstand.
A
Klassik
B
Barock
C
Aufklärung
D
Sturm und Drang

Slide 14 - Quiz

Bij welke Periode hoort:
edel sei der Mensch, hilfreich und gut
A
Romantik
B
Aufklärung
C
Weimarer Klassik
D
Sturm und Drang

Slide 15 - Quiz

Wat is NIET kenmerkend voor de
Weimarer Klassik?
A
eenheid tussen koel verstand en hartstochtelijke verontwaardiging
B
handelen volgens morele principes
C
Middeleeuwen als voorbeeld
D
opheffen van alle tegenstellingen, harmonie

Slide 16 - Quiz

Bij welke Periode hoort:
"Grenzenlosigkeit"?
A
Romantik
B
Aufklärung
C
Weimarer Klassik
D
Sturm und Drang

Slide 17 - Quiz

Tot welk TWEE literaire stromingen behoort Goethe?
A
die Aufklärung
B
der Sturm und Drang
C
die Weimarer Klassik
D
die Romantik

Slide 18 - Quiz

Op welke literaire stroming was de Sturm und Drang een reactie?
A
Klassik
B
Aufklärung (=verlichting)
C
Romantik

Slide 19 - Quiz

Geef een voorbeeld van een metafoor

Slide 20 - Open question

Noem het centrale motief van de
Romantiek

Slide 21 - Open question

Lees het gedicht Der Erlkönig van Goethe

Slide 22 - Open question

Hoe is dit gedicht opgebouwd?

Slide 23 - Open question

Wat gebeurt er ?

Slide 24 - Open question

Noem een mogelijke verklaring

Slide 25 - Open question