1HV Etre

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransBasisschoolGroep 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het werkwoord 'être' betekent...
A
zijn
B
doen
C
geven
D
hebben

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

ik ben =
A
tu es
B
je suis
C
je sont
D
nous sommes

Slide 7 - Quiz

jij bent =
A
je suis
B
tu es
C
tu est
D
ils sont

Slide 8 - Quiz

Hij is = ?

Slide 9 - Open question

Wij zijn=?

Slide 10 - Open question

Zij zijn (vr mv) = ...
A
ils sont
B
je suis
C
elle est
D
elles sont

Slide 11 - Quiz

Jullie zijn/u bent = ...
A
nous sommes
B
elles sont
C
vous êtes
D
vous est

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Pratiquer travail!


but: ik ken de verschillende vormen van être uit mijn hoofd.

vink aan: être (middelste kolom), Nederlands-Frans(rechts onder)
daarna: confirmer
Extra uitdaging: herhaal ook de werkwoorden avoir en aimer

Slide 16 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 17 - Drag question

être
Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
jij bent
Jullie zijn
hij is
ik ben
zij zijn
wij zijn

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

                   être           avoir        

je (j')
tu
il/elle

nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai

Slide 20 - Drag question