SP1A: herhaling toets H2

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Stelling van de dag
  • Lesdoelen bespreken
  • Uitleg: wat moet je kennen en weten voor de toets?
  • Korte herhaling van de stof
  • Aan de slag met de opdrachten van deze week
  • Klaar? Leren voor de toets of lezen uit je leesboek

Slide 2 - Slide

Stelling van de dag

- Lesboeken moeten ingeruild worden voor Chromebooks. Alles wordt digitaal.

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Wanneer je een vraag hebt, steek je je vinger op.
  • Wanneer de timer aan staat is het helemaal stil.
  • Jullie kunnen werken met het stoplicht.
  • Jullie weten wat je moet leren voor de toets van morgen.

Slide 4 - Slide

Wat moet je kennen voor de toets
Woordenschat H2: 
- Een betekenis zoeken

Taalverzorging H2:
- De persoonsvorm
- Laatste letter: -d of -t
- De ik-vorm van een werkwoord

Slide 5 - Slide

Woordenschat H2: Een betekenis zoeken
1. Zoek de betekenis tussen haakjes of tussen komma's in dezelfde zin:
Als je deze maand elke gymles present (aanwezig) bent, trakteert de docent.
2. Zoek de betekenis in de volgende zin:
De nieuwste hype is dat jongeren filmpjes maken op TikTok. Zoiets nieuws wat ineens de aandacht trekt, is tijdelijk.
3. Zoek de betekenis in de vorige zin:
Iedere nieuwe leerling op onze school heeft een vaste begeleider uit een hogere klas. Zo'n coach helpt met allerlei zaken.

Slide 6 - Slide

Op welke drie manieren kun je de betekenis van een woord zoeken?

Slide 7 - Open question

Taalverzorging H2: De persoonsvorm
Zo vind je de persoonsvorm:

Manier 1: de vraagproef
Manier 2: de tijdproef 

Zin 1: "Boris en Stijn gaan elke vrijdag naar basketbal". 
Zin 2: "Jay wordt altijd met de auto naar school gebracht". 

Slide 8 - Slide

Taalverzorging H2: Laatste letter -d of -t
Wanneer je niet weet of een woord eindigt op een -d of een -t, gebruik je de verlengproef. Je maakt het woord dan langer.

Voorbeeld: 
- Hand -> handen
- Straat -> straten

Slide 9 - Slide

-D
-T
permanen...
ruimtevaar...
journalis...
bree...
blon...
tweehonder...
overzich...
cemen...

Slide 10 - Drag question

Taalverzorging H2: De ik-vorm van een werkwoord
Je kijkt naar het hele werkwoord en haalt hier -en af.
Voorbeeld:
kijken -en --> (ik) kijk
botsen -en --> (ik) bots

- LET OP: soms moet je een letter weghalen!!!
dammen -en --> damm --> (ik) dam
rennen -en --> renn --> (ik) ren

- LET OP: soms moet er een letter bij!!!
koken -en --> kok --> (ik) kook

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vul in:
Proeven -> ik ....
Reizen -> ik ....
Blazen -> ik ....

Slide 13 - Open question

Aan de slag
  • Ga aan de slag met de opdrachten
Kader: opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 60/61
/Basis: opdracht 1 t/m 9 op bladzijde 78 (???)

Groen = samenwerken 
Oranje = zachtjes overleggen en er mogen vragen gesteld worden.
Rood = helemaal stil en er mogen geen vragen gesteld worden.


  • Klaar? leren voor de toets of lezen uit je leesboek.
timer
20:00

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
  • Wanneer je een vraag hebt, steek je je vinger op.
  • Wanneer de timer aan staat is het helemaal stil.
  • Jullie kunnen werken met het stoplicht.
  • Jullie weten wat je moet leren voor de toets van morgen.

Slide 15 - Slide

Zijn de lesdoelen behaald?
JA
NEE

Slide 16 - Poll