Thema 3 les 1

In deze les leer je over:
1. De rechtsstaat
2. Grondrechten
3. Inperking van de grondrechten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

In deze les leer je over:
1. De rechtsstaat
2. Grondrechten
3. Inperking van de grondrechten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De rechtsstaat

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Sommige grondrechten zijn belangrijker dan andere.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Antwoord: Niet waar. Alle grondrechten zijn even belangrijk. Sommige botsen echter wel met elkaar. Bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en het gelijkheidsbeginsel. De rechter bepaalt dan per geval welk recht het zwaarst weegt.

Iedere burger is voor de wet gelijk.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Antwoord: Waar. Vrouwen en mannen, armen en rijken: voor iedereen gelden dezelfde wetten.
Waarom grondrechten?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Klassieke grondrechten

  1. De overheid moet op afstand blijven. 
  2. Vrijheid van meningsuiting. 
  3. Vrijheid van godsdienst. 
  4. Persvrijheid

Sociale grondrechten

  1. De overheid moet iets voor de burger gaan doen.
  2. Recht op gezondheidszorg.
  3. Recht op huisvesting.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

In een rechtsstaat moet ook de overheid zich aan de wet houden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Antwoord: Waar. Dit is één van de belangrijkste kenmerken van een rechtsstaat. De burger wordt beschermd tegen de macht van de overheid. Iedereen moet zich aan dezelfde regels houden, dus ook de overheid.

De wetten in Nederland worden gemaakt door de rechters.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Antwoord: Niet waar. De wetten worden bedacht door ministers (en soms door Tweede Kamerleden) en moeten goedgekeurd worden door de Tweede en Eerste Kamer. De rechters hebben hier niets over te zeggen.

In een rechtsstaat kan je veroordeeld worden tot de doodstraf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Antwoord: Waar. Als in de grondwet staat dat de doodstraf de hoogste straf is, dan kan deze straf ook bestaan in een rechtsstaat zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. In Nederland is de doodstraf sinds 1983 officieel in de grondwet afgeschaft. Maar ook daarvoor kreeg niemand de doodstraf in Nederland. Een uitzondering hierop is een aantal oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog. Zij zijn nog wel ter dood veroordeeld.

Slide 12 - Link

This item has no instructions

De koning moet zich altijd aan de wet houden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Antwoord: Waar. Ook de koningin moet zich aan de wet houden. Kenmerk van een rechtsstaat is juist dat iedereen zich aan de wet moet houden.

Slide 14 - Link

This item has no instructions

In een rechtsstaat mag een journalist alles schrijven wat hij wil.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Antwoord: Niet waar. De vrijheid van meningsuiting kent zijn beperkingen. Zo mag je bv. niet expres leugens over iemand verspreiden of iemand beledigen. Deze beperkingen gelden ook voor journalisten.

Bij een rechtsstaat horen ook verplichtingen voor de burger.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Antwoord: juist. Burgers hebben rechten, denk aan bv. de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van religie en recht op onderwijs. Maar ze hebben ook verplichtingen. Burgers moeten zich aan de wet houden, burgers moeten belasting betalen en je bent zelfs verplicht om iemand in nood te helpen als je jezelf hiermee niet in gevaar brengt.

Noem een verplichting van een burger binnen een rechtsstaat

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Trias Politica

  • Wetgevende macht: parlement (de Staten-Generaal en bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer)
  • Uitvoerende macht: regering (de Koning en de ministers)
  • Rechterlijke macht: rechters

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Inperking van de grondrechten in de coronatijd
  •  de vrijheid van vergadering en betoging
  • de bewegingsvrijheid
  • de godsdienstvrijheid
  • het recht op privéleven (dat ook het recht om sociale contacten te onderhouden omvat)
  • het eigendomsrecht (bijvoorbeeld van de ondernemers die hun bedrijf moeten sluiten)
  • de toegang tot de rechter 
  • het recht op onderwijs.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dit was hem weer
Aan de slag met:
Thema 3 les 1 zowel in het boek als online

Slide 20 - Slide

This item has no instructions