2.3 Formuletaal

FORMULETAAL
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

FORMULETAAL

Slide 1 - Slide

De molecuulformule

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een elementsymbool
.




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 2 - Slide

De molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

               CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool), index staat in de formule
H2O

Slide 3 - Slide

De molecuulformule

Meerdere moleculen worden weergegeven met
het
coëfficiënt
. Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
O
O
C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O

Hier is de coëfficiënt 5

dus 5CO2

Slide 4 - Slide

Opdracht

Uit hoeveel moleculen en atomen (per soort) bevatten de volgende opgaven:

O2

H2O

4CH4


7C6H12O6

Slide 5 - Slide

Moleculen
De molecuulformule geeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer, je zet de symbolen van de atomen in alfabetische volgorde.
De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer.

Slide 6 - Slide

Elementen

In het periodiek systeem staan alle elementen genoemd. De naam van een element begint altijd met een hoofdletter. De naam van een element kan uit 1 of uit 2 letters bestaan. Wanneer de naam uit 2 letters bestaat, is de tweede letter altijd een kleine letter

Let dus goed op hoofdletters en 

kleine letters.

H  = waterstof
He = helium

Slide 7 - Slide

Claudia Fietst In Haar Ondergoed Naar Breda

De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

-Br2  : Broommolecuul
-I2     : Joodmolecuul
-N2   : Stikstofmolecuul
-Cl2  : Chloormolecuul
-H2   : Waterstofmolecuul
-O2   : Zuurstofmolecuul
-F2    : Fluormolecuul


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Naamgeving

systematische naam 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Geef de systematische naam voor
P2Cl5

Slide 12 - Open question

Wat is de formule voor
(momo)-zwavel-tetra-bromide
A
S4Br
B
SBr4
C
SBr5
D
SBr

Slide 13 - Quiz

2C6Cl5OH

Slide 14 - Slide

Molecuulmassa
Stoffen hebben massa's, stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen, dus atomen hebben massa's.
De massa van een waterstofatoom is 1,68x10-27 kg! 

Niet zo handig he? 
Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht. 
1 u = 1,67x10-27 kg

Slide 15 - Slide

Atoommassa's en molecuulmassa's 
Atoommassa A van ieder atoom kun je aflezen in het Periodiek systeem 

Molecuulmassa berekenen van verbindingen (blz 220)
Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen.
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,990 + 1 x 35,45 = 58,44 u

Slide 16 - Slide

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 17 - Drag question

Wat is de atoommassa van zilver?

Slide 18 - Open question

Wat is de molecuulmassa van
Denk aan een berekening.
KNO3

Slide 19 - Open question

Het gehalte van een atoomsoort in een verbinding
Als je de molecuulformule van een stof weet, kun je uitrekenen wat het gehalte van een bepaalde atoomsoort in dat molecuul is. Eerst bereken je de totale massa van het molecuul aan de hand van de molecuulformule en dan de totale massa van de gevraagde atoomsoort.

Slide 20 - Slide

bereken het m% C in CO

massa CO= 12,0 + 16,0
= 28,0
M% C = 12,0/28,0 x 100%
M%C = 42 %

Slide 21 - Slide

Bereken het massapercentage van O in
C9H8O4

Slide 22 - Open question

par 2.3

doorlezen paragraaf
maken opdrachten par 2.3

Slide 23 - Slide