Raise Your Voice

Raise Your Voice
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Raise Your Voice

Slide 1 - Slide

be on trial
A
op de trap staan
B
betrapt
C
terechtstaan
D
op proef zijn

Slide 2 - Quiz

condolances
A
feliciteren
B
condoleances
C
rouwen
D
vieren

Slide 3 - Quiz

testimony
A
test
B
tutorial
C
getuigen
D
verklaring

Slide 4 - Quiz

verdict
A
uitspraak
B
spraak
C
oordelen
D
woordenschat

Slide 5 - Quiz

make a statement
A
koppig
B
een punt maken
C
een staat vormen
D
je staande houden

Slide 6 - Quiz

be supposed to do something
A
iets horen te doen
B
iets moeten doen
C
iets ontwijken
D
iets voorstellen

Slide 7 - Quiz

have a better sense of
A
een gevoel hebben van
B
een beter idee hebben van
C
beter weten
D
beter ruiken

Slide 8 - Quiz

be appointed
A
worden aangewezen
B
een afspraak hebben
C
bekend zijn
D
precies zijn

Slide 9 - Quiz

observant
A
een verslaggever
B
toezicht houder
C
oplettend
D
monitor

Slide 10 - Quiz

fasten your pace
A
je pas meenemen
B
je pas versnellen
C
opschieten
D
vrede versnellen

Slide 11 - Quiz

exessieve
A
heel veel
B
buiten gewoon
C
overdrijven
D
exclusief

Slide 12 - Quiz

commitment
A
een raad plegen
B
inzet
C
samen
D
weg wezen

Slide 13 - Quiz

gesture
A
een gebaar
B
een gast
C
een gat
D
een host

Slide 14 - Quiz

disturb
A
storen
B
met rust laten
C
turbo
D
uitdagen

Slide 15 - Quiz

square
A
vierkant
B
plein
C
een kwadrant
D
eekhoorn

Slide 16 - Quiz

separate
A
samen
B
apart
C
apparaat
D
ver

Slide 17 - Quiz

set in motion
A
in gang zetten
B
beweging
C
zetten op
D
vervangen

Slide 18 - Quiz

advantage
A
iemand gebruiken
B
vooruit gaan
C
voordeel
D
nadeel

Slide 19 - Quiz

elderly
A
bejaard
B
oud zijn
C
jong zijn
D
rip zjn

Slide 20 - Quiz

unlicensed
A
ongelimiteerd
B
los gelaten
C
niet geslaagd
D
zonder vergunning

Slide 21 - Quiz

assembly point
A
verzamelbak
B
verzamelpunt
C
verzamelen
D
vertrekpunt

Slide 22 - Quiz

riot
A
een rij
B
een snoep
C
rellen
D
een oproep

Slide 23 - Quiz

reduce
A
verminderen
B
vergroten
C
recycleren
D
op maat brengen

Slide 24 - Quiz

recipient
A
ontvanger
B
verzender
C
recept
D
gastheer

Slide 25 - Quiz