Juf Yvonne

Wat is een meervoud?
1 / 19
next
Slide 1: Open question
MuziekBasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Wat is een meervoud?

Slide 1 - Open question

Noem een woord in meervoud.

Slide 2 - Open question

Meervoud
Enkelvoud
stommerik
stommeriken
baby's
baby
ski
ski's
politici

Slide 3 - Drag question

Wat is het meervoud van kalf.
A
kalven
B
kalfs
C
kalferen
D
kalveren

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van kreeft.
A
kreeften
B
kreefden
C
kreefts
D
kreevten

Slide 5 - Quiz

Meervoud van

karnemelk
A
geen meervoud
B
karnemelken

Slide 6 - Quiz

Het meervoud van museum:
A
musea's
B
geen meervoud
C
museums
D
musea

Slide 7 - Quiz

Meervoud van
datum
A
data
B
datums
C
data's
D
Heeft geen meervoud

Slide 8 - Quiz

Meervoud van
luiwammes
A
luiwammessen
B
luiwammesen
C
luiwammici
D
heeft geen meervoud

Slide 9 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



lokaal
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 10 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud

Slide 11 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



aardbei
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 12 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



vrachtauto
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 13 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud

Slide 14 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?


alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 15 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?


zebra
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 16 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



fee
A
meervoud op -en
B
meervoud op -ën
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 17 - Quiz

Woorden met trema,
zoals melodieën

Slide 18 - Mind map

Woorden met een 's,
zoals ski's

Slide 19 - Mind map