1. Uit hoeveel versregels bestaat het gedicht?
2. Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht? Hoe noemen we die strofen?
3. Is er sprake van vrije vers?
4. Zitten er enjambementen in?
5. Zit er alliteratie in? zo ja, waar?
6. Zit er assonantie in? zo ja, waar?
7. Zit er volrijm in? zo ja, waar?
8. Zit er rime riche in? zo ja, waar?
Son of a beach
Zee, het zeer wijde gevoel
van te klein, bijna overbodig
ouder wordende billen waarin
nog iets trilt en schommelt
lopend naar de rommel die hij
heeft gevonden: wier, dooie
vis, slijm. Bukt, tot waar
het wit wordt tilt de wind
haar jurk op: zacht vlees. Kijk
naar de zee.
Rutger Kopland
Uit: 'Wie wat vindt heeft slecht gezocht'
Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam 1972